Moet ik een registratie bijhouden van de arbeids- en rusttijden van mijn werknemers?

In de Arbeidstijdenwet (artikel 4:3) is geregeld dat de werkgever een deugdelijke registratie moet bijhouden van de arbeids- en rusttijden van de werknemers. De werkgever is daarom verplicht om de gewerkte uren bij te houden per individuele werknemer. De feitelijke begin- en eindtijden en het totaal aan pauze moeten worden geregistreerd. Het arbeidspatroon van de werknemers moet dus schriftelijk worden vastgelegd, en iedere werknemer moet het kunnen inzien. De arbeids- en rusttijden kunnen bijvoorbeeld worden geregistreerd in een werkrooster, (over)werkbriefjes, prikklokkaarten etc. Er zijn geen eisen gesteld aan de vormgeving, maar uit de registratie moet de Inspectie SZW wel kunnen zien of de Arbeidstijdenwet is nageleefd. De registratie moet minimaal 52 weken worden bewaard, gerekend vanaf de datum waarop de desbetreffende gegevens en bescheiden betrekking hebben (artikel 3.2:1 Arbeidstijdenbesluit). Meer informatie over de controle van Inspectie SZW vindt u hier.
 
Wat is er bepaald in de Arbeidstijdenwet?
In de Arbeidstijdenwet is onder andere het volgende bepaald rondom werktijden, rusttijden en pauzes:

Maximaal aantal uren werktijd

  • Een werknemer mag maximaal 12 uur per dienst werken en maximaal 60 uur per week.
  • Voor een langere periode geldt dat over een periode van 4 weken een werknemer gemiddeld 55 uur per week mag werken. En over een periode van 16 weken gemiddeld maximaal 48 uur per week.
  • Een werkweek loopt van zondag 0.00 uur tot zaterdag 24.00 uur.
Rust na werktijd

  • Na een werkdag mag de werknemer minimaal 11 aaneengesloten uren niet werken.
  • De rustperiode van 11 uur mag eens in de 7 dagen ingekort worden tot minimaal 8 uur. Maar dit mag alleen als het nodig is voor het werk.
  • Na iedere werkweek mag de werknemer 36 uur aaneengesloten niet werken. Als de rusttijd korter is dan 36 uur, geldt dat de werknemer in een periode van 14 dagen minimaal 72 uur (3 dagen) niet aaneengesloten mag werken. Deze rusttijd van 72 uur kan worden verdeeld over onafgebroken rustperiodes van elk minstens 32 uur. Bijvoorbeeld 32 uur plus 40 uur, of 33 plus 39 uur.
Pauze

  • Als de werknemer langer dan 5,5 uur werkt, heeft hij recht op minimaal 30 minuten pauze. Deze pauze mag worden gesplitst in 2 keer een kwartier.
  • Als de werknemer langer dan 10 uur werkt, heeft hij recht op 45 minuten pauze. De pauze mag worden gesplitst in meer pauzes van minimaal een kwartier.
  • In de Arbeidstijdenwet staat niets over doorbetaling tijdens pauzes. Tijdens pauzes werkt de werknemer niet en heeft hij in principe geen recht op loon. In de arbeidsovereenkomst of de cao kunnen afspraken staan over doorbetaling van loon tijdens de pauze. Zie ook artikel 11 lid 5 van de cao Glastuinbouw, artikel 13 lid 2 van de cao Open Teelten en artikel 11 van de cao Dierhouderij.

Let ook op de speciale regels in de Arbeidstijdenwet voor jongeren tot 18 jaar (zie ook de regels voor jongeren van 15 jaar, jongeren van 16 en 17 jaar) en zwangere vrouwen.
 
Tot slot, een registratie is ook belangrijk voor het bepalen van eventuele toeslaguren bij bijvoorbeeld overwerk. In de agrarische cao’s zijn bepalingen opgenomen met betrekking tot de arbeidsduur en toeslagen.
 
Download ook de brochure van het ministerie SZW de Arbeidstijdenwet.

Back to top