Bij Spaarbodem draait het om het gesprek bij de kuil

Terugkijkend op drie jaar Spaarbodem zien LTO Noord-projectleider Sjoerd van der Meulen en bodemadviseurs Albert Jan Olijve en Anna Zwijnenburg dat deelnemende akkerbouwers meer kennis van eigen bodem hebben. ‘Steeds vaker graven boeren zelf een profielkuil of denken ze na over maatregelen voor bodemverbetering’.

Sjoerd van der Meulen, projectleider LTO Noord: ‘Het DAW-project Spaarbodem is gestart om Groninger akkerbouwers meer inzicht en kennis te geven over de bodem- en waterkwaliteit van hun eigen grond. De grootste problematiek in dit gebied is verzilting, kunnen boeren daar iets tegen doen?’

Albert Jan Olijve, bodemadviseur bij Van Tafel naar Kavel: ‘Door klimaatverandering en zeespiegelstijging wordt het gebied steeds zouter door opkomend kwel. Met Spaarbodem willen we telers handvatten geven om daarmee om te gaan. Dat gaat bijvoorbeeld om bodemverbeterende maatregelen. Een weerbare bodem kan regenwater beter opnemen en vasthouden.’

Sjoerd: ‘De zoetwaterlenzen in het gebied willen we in stand houden en zo mogelijk zelfs laten groeien. Welke belangrijke stappen zijn de afgelopen jaren volgens jou gezet door deelnemers?’

Albert Jan: ‘Bewustwording is denk ik stap één en die horde hebben we binnen dit project genomen. We voerden namelijk niet alleen een keukentafelgesprek, maar ook een kuilgesprek.

Anna Zwijnenburg vult aan: ‘Waarneming is de waarheid, dus wat we zien in de kuil is het vertrekpunt van het gesprek. Wat zien we en wat betekent dat voor de bodem en voor het gewas?’

Sjoerd: ‘Uit die inzichten vloeit vervolgens een bodem- en waterplan met maatregelen. Kun je delen wat voor maatregelen dat zijn?’

Albert Jan: ‘Ik begeleid samen met Anna de groep jaarrond groen en groep OS. De deelnemers in deze groepen proberen bijvoorbeeld verschillende bemestings- en bodembewerkingsstrategieën uit. Ook proberen ze met diverse groenbemesters organische stof aan te voeren. We hebben ook experimenten op het gebied van groenbemesters en nawerking van bodemherbiciden.

Sjoerd: ‘Naast individueel advies, leren en inspireren deelnemers ook elkaar.’

Albert Jan: ‘Als boer probeer je vaak een of twee maatregelen uit die bij jouw aanpak passen, het is waardevol dat je bij een collega ook een andere aanpak of maatregel kunt zien. Binnen het project organiseren we dat op een laagdrempelige manier door op een dag 5 of 6 akkerbouwers te bezoeken en alle projectdeelnemers daarvan op de hoogte te stellen. Wie wil en interesse heeft kan vrijblijvend aansluiten bij zo’n inloopbijeenkomst.

Sjoerd: ‘Welk verschil zie jij bij de deelnemers aan het begin en nu aan het einde van het project?’

Albert Jan: ‘Ik vind de deelnemers erg gegroeid. Boeren graven nu vaker zelf een kuil, proberen zelf waar te nemen wat er aan de hand kan zijn in de bodem. Ik krijg ook complexere vragen dan in het begin.

Anna: ‘Wat ik merk is dat de gesprekken tussen mij en de boeren inhoudelijker en gelijkwaardiger worden. Ik denk dat dat heel belangrijk is. Met kennis van zaken heb je niet direct de oplossing voor een bodemprobleem, maar weet je wel waar je de oplossing moet zoeken.’

Sjoerd: ‘Tegelijkertijd is verlenging van het project Spaarbodem nodig want drie jaar is te kort om maatregelen door te voeren en effecten daarvan te zien.’

Albert Jan: ‘De deelnemers gaan veranderingen op hun bedrijf doorvoeren en lopen daarbij tegen zaken aan. Het is dan cruciaal dat we met Spaarbodem een laagdrempelige vraagbaak zijn voor de deelnemers en dat deelnemers van elkaar kunnen blijven leren.’

Meer informatie 

Spaarbodem is een project onder de vlag van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer en wordt geleid door LTO Noord in samenwerking met Kadaster. 

 

Back to top