Omgaan met droogte: rustgewassen zijn goed voor de waterhuishouding

Rustgewassen zorgen voor het ophogen van het organische stof gehalte. Hoe hoger het organische stof gehalte, hoe meer water de bodem vasthoudt.

De intensieve en diepe beworteling van rustgewassen heeft een positief effect op de bodemstructuur en het gewas zorgt voor een goede bodembedekking. In dit artikel, dat gebaseerd is op de Bodemcolleges uit het project Vruchtbare Kringloop Zuid-Holland,  behandelen we de effecten van rustgewassen op de waterhuishouding, waarin we dieper ingaan op vlinderbloemigen, groenbemesters, granen en grassen. We spraken met Tamar de Jager, projectleider bij LTO Noord.

Rustgewassen vergroten waterbufferend vermogen

De intensieve en/of diepe beworteling van rustgewassen heeft een positief effect op de bodemstructuur en het gewas zorgt voor goede bodembedekking, waardoor de bodem minder snel uitdroogt. De wortels houden water vast, zorgen voor betere infiltratie en worden na het afsterven omgezet in organische stof. Hoe hoger het organische stof gehalte, hoe meer water de bodem vasthoudt. Het water spoelt minder snel weg. Daarnaast kunnen rustgewassen vroeger van het land af, waardoor je ook een groenbemester kunt inzaaien en hierdoor extra bijdraagt aan het waterbufferend vermogen van de bodem.

Rustgewassen: granen, grassen, vlinderbloemigen en groenbemesters

Dit zijn voorbeelden van rustgewassen:
 
  • Granen en grassen;
  • Vlinderbloemiggen;
  • Groenbemesters.

Granen en grassen

Granen en grassen wortelen intensief en diep, dankzij de relatief vroege oogst bieden ze ruimte voor een groenbemester. Ook de teelt van gras geeft rust in het bouwplan. Enkele voorbeelden: (Japanse) haver, winterrogge, Engels- en Italiaans raaigras of rietzwenkgras, deze zijn gunstig voor herstel van de bodemkwaliteit. 
 

Vlinderbloemigen

Stikstofbindende gewassen, waaronder vlinderbloemigen, kunnen heel nuttig zijn in het bouwplan. Ze kunnen dienen als rustgewas en ondanks dat ze geen bemesting nodig hebben toch nog een behoorlijke eiwitopbrengst genereren. Vlinderbloemigen produceren wortelknolletjes, waarin stikstofbindende bacteriën voor de stikstofvoorziening zorgen. Vlinderbloemigen zijn daarmee zelfvoorzienend, ze halen stikstof uit de lucht in ruil voor suikers die de plant produceert. De bodemkwaliteit komt te goede, doordat vlinderbloemigen ook zorgen voor nalevering van stikstof in de bodem na de teelt.
 
Een aantal voorbeelden van vlinderbloemige gewassen die interessant kunnen zijn voor de landbouw zijn: erwt, veldboon, lupine, klaver, luzerne en voederwikke. In de zoektocht naar plantaardige eiwitten als vervanger voor dierlijke eiwitten lijkt de veldboon een interessant gewas. Uiteraard moet je goed kijken naar het doel van de teelt, wil je het gebruiken voor veevoer, als groenbemester of voor humane voeding. Voor lastige teelten kan mengteelt een oplossing zijn.
 

Groenbemesters

Het toepassen van groenbemesters heeft een aantal voordelen: de structuurverbetering, de opbouw van organische stof en het stimuleren van bodemleven. De toevoer van organisch materiaal in de bodem zorgt er ten eerste voor dat de bodem minder slemp- en stuifgevoelig wordt. De bodem is kruimeliger en beter te bewerken. Daarnaast wordt door de toevoer van organische stof de bodemstructuur luchtiger, wat zorgt voor een betere doorworteling van volggewassen. Verder zorgen de wortels van een groenbemester voor een betere afwatering door de wortelkanalen die overblijven na afsterven.
 
Het cursusmateriaal van de bodemcolleges is geschreven door Floor van Malland (Louis Bolk Instituut), Marianne Hoogmoed (Louis Bolk Instituut) en Tamar de Jager (LTO Noord).
Back to top