Resultaten beperken nitraatuitspoeling in maisteelt vanuit project Duurzaam Schoon Grondwater

‘Hoe realiseer ik gelijkzaai rietzwenk met een optimaal resultaat van het vanggewas én een goede opbrengst van de mais?’. Dat was de vraag die deelnemer Thieu Bongers uit Kelpen Oler afgelopen seizoen probeerde te antwoorden in het project Gronding Boeren met Mais (onderdeel van het grondwaterbeschermingsprojectproject Duurzaam Schoon Grondwater).

De ervaring met gelijkzaai en onkruidbestrijding zijn op zandgrond wisselend. Vanuit de praktijk is daarom de vraag ontstaan om bij gelijkzaai van rietzwenk het effect van verschillende herbicidemixen te bekijken. Tevens is daarbij de vraag gesteld wat de optimale hoeveelheid zaaizaad bij gelijkzaai van rietzwenk is. Op het demonstratie perceel bij Thieu Bongers zijn daarom stroken aangelegd met 4 verschillende rietzwenk grassen toegepast bij 2 verschillende zaaizaadhoeveelheden: 10 en 15 kg per ha. Daarnaast zijn dwars over deze stroken vier verschillende onkruidbestrijdingsstrategieën toegepast. Om een beeld te krijgen van het effect van deze gewasbeschermingsstrategieën werd op verschillende momenten de rietzwenk en het onkruid geteld en de gewasstand beoordeeld. Bekijk hier een filmpje van de aanleg.

Wat zijn de effecten van de stand rietzwenk op de hoeveelheid N-resten?

De maïsopbrengst was op het demo perceel bovengemiddeld in vergelijking met de andere percelen op het bedrijf. De maïs is driemaal beregend en heeft zich goed kunnen ontwikkelen. Vanwege een te grote variatie binnen het perceel zijn geen opbrengstmetingen per demoveldje of -strook uitgevoerd. Om het effect van de rietzwenk als vanggewas te beoordelen werd na de oogst en half november de N-rest bepaald. Zie ook de grafiek.

 

Na de oogst bedroeg de N-min in de laag 0-60 cm gemiddeld 30 kg N per ha. Dit is een zeer laag niveau. De maïs heeft de stikstof uit de aangeboden bemesting goed opgenomen. Bij de bemonstering van half november bleek de N-min in de laag 0-90 cm eveneens laag te zijn. In de spuitbanen met Mix 1, 2 en 3 bedroeg deze gemiddeld 32 kg N per ha . In de spuitbaan met Mix 4, waar de rietzwenk slecht ontwikkeld was, bedroeg de Nmin 44 kg N per ha. Daarbij werd met name meer stikstof in de laag 60-90 cm aangetroffen.

De conclusie is dat een te slecht ontwikkelde rietzwenk meer stikstof achterlaat dan een goed ontwikkelde rietzwenk. Maar we kunnen ook concluderen dat een op het oog matig ontwikkelde rietzwenk dit jaar een goed resultaat opleverde voor wat betreft nitraatverliesbeperking.

Lees de volledige conclusie in de nieuwsbrief van Grondig Boeren met Mais

Meer informatie

Kijk voor meer informatie over het project Grondig Boeren met Mais Limburg op de projectpagina of neem contact op met regio-coördinator Arend-Jan Cuperus.

Back to top