Samenwerking loonwerker en veehouder voor een gezondere bodem

Bodemverdichting is een serieus gespreksonderwerp tussen loonwerkers en veehouders. De laatste vijf jaren drukken kostprijs en marge minder een stempel op de discussie. Loonwerker Jan-Roelof Betten van De Samenwerking uit Elsloo en melkveehouder Wilfred Brouwer uit Nijeberkoop merken dat er nog een wereld te winnen is. Samen participeren zij in het DAW-project Bodemverdichting Friesland. “De sporen pik je er zo uit. Daar zit je aan de taks.”

Een verschil in opbrengst tussen waar gereden is en waar niet. 35 tot 40 procent derving in de rijsporen. Het is de belangrijkste conclusie uit de proeven op de percelen van Brouwer. De Fries melkt 75 koeien met twee robots en heeft veertig hectare grasland op zandgrond met her en der leemkoppen op één tot anderhalve meter. Op verschillende manieren is zijn land in het kader van het bodemverdichtingsproject gemaaid. 

Met een eigen trekker, een Case CX90 met een Easy Cut van Krone, en de Big M-maaier van De Samenwerking. De indringingsweerstand is met een penetrometer vastgesteld. Een druk boven de drie megapascal betekent een ernstige belemmering van de wortelgroei. Daar is in de rijsporen sprake van. “Eigenlijk weet je het wel, als je naar de sporen in het veld kijkt. De proeven bevestigen het nog keihard. We moeten hier wel wakker voor blijven”, wijst Wilfred Brouwer naar de cijfers. 

Akkerbouwmatige benadering

“De droogte dwingt ons misschien wel om meer akkerbouwmatig over grasland na te denken. Beregenen heb ik bijvoorbeeld nog nooit gedaan, nu moet het.” De melkveehouder uit Nijeberkoop refereert aan een opmerking van Henk Stegink, agrarisch docent en één van de kartrekkers van het bodemverdichtingsproject in Friesland. Doel daarvan is om het bewustzijn over de gevolgen van bodemverdichting onder loonwerkers en melkveehouders te vergroten. Een project waar zowel Cumela Nederland als LTO Noord bij betrokken zijn. Stegink vindt dat het bijvoorbeeld tijd is om na te denken over het gebruik van rijpaden in gras- of maisland, net als in de akkerbouw, om de capillaire werking te verbeteren en storende lagen te voorkomen. “Het begint allemaal bij de bodem”, vat Betten samen. “Steeds meer adviseurs vertellen de veehouder wat hij precies moet doen. De loonwerker komt echter altijd op zijn land. Die weet precies de natte plekjes te vinden en is dus de belangrijkste adviseur.”  

Lichter materiaal het land op

Zelf krabt Betten zich regelmatig  achter de oren over de ontwikkelingen in de sector. De machines worden steeds groter en gaan altijd door dezelfde sporen. “Als ik met een nieuwe ladewagen rijd en achterom kijk, dan zie ik dat de hergroei daar heel beperkt is. Ooit is de sleepslang in het leven geroepen, omdat we met lichter materiaal het land op moesten. Nu hebben we voor en achter haspels en zijn de machines nog groter en zitten we op hetzelfde gewicht. Daar zit het spanningsveld. Het moet allemaal sneller en goedkoper.” 

Rekening houden met de bodem

De laatste jaren is het ontzien van de bodem steeds meer onderwerp van gesprek tussen loonwerkers en hun klanten. De gevolgen op langere termijn komen steeds scherper op het netvlies. Uiteindelijk gaat het wel om wat er onder de streep gebeurt. De productie van het land is hard nodig en natuurlijk moeten de marges worden gehaald.” 

Wilfred Brouwer is één van de melkveehouders, die al langere tijd bezig is met zijn bodem. “Rekening houden met het weer. Als het te nat is, ga ik niet met de machine het land op. Dan wacht ik liever wat langer. Is het droog, dan probeer ik ook rekening te houden met de gevolgen voor de zode.” Al langer was de melkveehouder gestopt met ploegen. “Voor de intensievere percelen is het wel van belang om de storende laag los te maken. Door te stoppen met ploegen is de opbrengst van mais in ieder geval niet minder geworden, nog meer zelfs.” 

Stoppen met ploegen lange termijn effect

Jan-Roelof Betten haakt hier op in. “Je ziet wel dat deze keuze gevolgen heeft voor de onkruiddruk. Omdat ook het gebruik van gewasbescherming onder een vergrootglas ligt, hebben we daar wel een opgave. Mechanische onkruidbestrijding kan, maar dan verlies je ook weer plantjes. Uiteindelijk komt dan alles wel weer terug op de kostprijs. Als de melkprijs naar vijftig cent gaat, dan hebben we een oplossing.” 

De bewuste keuze om te stoppen met ploegen heeft echter op de langere termijn wel een positief effect gehad, merkt Brouwer op. “Wat dit doet met het land. Ik zag de wormen weer kruipen en de doordringing van het water is stukken beter. Als je ploegt verstoor je het boven leven. Wij zijn als landbouw veel branden aan het blussen, maar de brandhaard pakken we niet aan.” Door loonbedrijf De Samenwerking werd Brouwer benaderd om in het project over bodemverdichting mee te participeren. Naast de proeven met bereden en onbereden land, zijn op de percelen van de melkveehouder stukken ingezaaid met het mengsel ‘graskruidenmix extra’. “Uit analyses blijkt dat ik negen ton van het land heb gehaald, met wee keer vijftien kuub vaste mest. Zo weinig mest met zo’n opbrengst. We waren al eerder gestopt met mais. Daar zijn de bloemetjes als alternatief voor gekomen. Het is er in ieder geval niet slechter op geworden. Het kan dus wel.” 

Volgens Betten is melkveehouder Brouwer een schoolvoorbeeld van een ondernemer, die bewust met de bodem omgaat. “Dat is uiteindelijk ook het doel van het project. Er worden demo’s georganiseerd om de mensen te laten zien wat het effect is. We willen ze een soort van wakker schudden. De bodem is de basis en daar hebben wij als loonwerker natuurlijk verstand van. Natuurlijk komt er ook weer handel uit, zo is het dan ook weer.” 

Gezamenlijke opdracht vanuit vertrouwen

Voornaamste aandachtspunten met het oog op bodemverdichting zijn bandenspanning, al vroeg voerde het loonwerkbedrijf uit Elsloo bandendrukwisselsystemen in, en er wordt met de veehouders meegedacht om op het juiste momenten het land op te gaan. “Als loonwerker heb je snel de neiging om commercieel te worden. Je moet echter ook durven te zeggen dat iets niet kan. Nee verkopen is ook handel. Daar bouw je namelijk het vertrouwen mee op.” 

Zowel de melkveehouder als de loonwerker stellen wel dat het ‘gevoel’ ontzettend belangrijk is. Ook omdat het aanpassen van bijvoorbeeld bemesting bedrijfsmatig een grote ingreep is. Bovendien is het resultaat op de korte termijn beperkt. “Het moet wel bij je passen, want we hebben het over een hele andere bedrijfsvoering. Loonwerker en veehouder hebben hierin wel een gezamenlijke opdracht. We moeten terug naar de basis, naar de bodem waar eigenlijk alles begint. Als veehouder ben je eigenlijk maar voor twee zaken eigen baas. Dat zijn de stierkeuze en het grasland”, stelt Brouwer. Jan-Roelof Betten knikt instemmend. 

“De kunst is om rust bewaren, dan kom je verder. Rust om op het juiste moment het land op te gaan en rust om te accepteren dat maatregelen voor de bodem zich pas op lange termijn tentoonspreiden. Voor ons als loonwerker is het wel lastig,ook omdat de opbrengsten met gras per keer heel verschillend zijn. Daar maken de veehouders ook de keuzes op.”

Meer informatie 

Het project Bodemverdichting Fryslân wil de bewustwording rond de verdichtingsproblematiek bevorderen. Daarbij is het van belang dat agrariërs en loonwerkers samen optrekken om bodemverdichting te voorkomen of tegen te gaan. Neem voor meer informatie contact op met projectleider Dirk Johan Feenstra via dfeenstra@projectenltonoord.nl. 

Dit artikel is afkomstig uit De Loonwerker, editie 6 2020. 

 

 

Back to top