Tip van Vruchtbare Kringloop: Heb jij je bemestingsplan al klaarliggen?

Coen van Bentum

Iedere maand geeft een van de begeleiders van de studiegroepen binnen het DAW project Vruchtbare Kringloop Overijssel een tip over wat er op dat moment speelt op of rondom het melkveebedrijf. Dit keer gaat het over het bemestingsplan, want het duurt nog even en dan mag het mest uitrijden weer van start. Als de draagkracht van het land het toelaat kan de eerste tank vanaf 16 februari het land op. Heb jij je bemestingsplan al klaarliggen?

Het bemestingsplan bestaat uit twee berekeningen: de voorgenomen bemesting en de controle of de voorgenomen bemesting past binnen de gebruiksnormen voor dierlijke mest, stikstof en fosfaat, en of er voldoende mest wordt afgevoerd. Volgens Coen van Bentum, studiegroepbegeleider binnen Vruchtbare Kringloop Overijssel en werkzaam bij DMS Advies begint een goed bemestingsplan bij een mestmonster. Die moet representatief zijn voor wat je in het voorjaar uit gaat rijden. “Neem het mestmonster daarom 2 á 3 weken voordat je gaat bemesten. Zo weet je precies wat je aan mest uitrijdt”. De nut en noodzaak van het nemen van mestmonsters werd eerder omschreven in dit artikel.

Wat moet mijn kuil brengen?

Aan de hand van de resultaten uit het mestmonster kun je van start gaan met het maken van een bemestingsplan. “Bedenk bij het maken van een bemestingsplan wat de graskuil moet brengen binnen jouw rantsoen. Combineer je de graskuil met mais, dan moet de graskuil voldoende eiwitten brengen. Voer je alleen gras, dan moet het gras naast eiwit meerdere eigenschappen hebben, zoals energie”, aldus van Bentum.

Maaimoment

“Daarnaast is het van belang om alvast in te schatten wanneer je gaat maaien. Het maaimoment is van invloed op de hoeveelheid droge stof. Is dit rond 1 mei, dan maai je tussen de 2500 en 3000 kg ds/ha. Wordt een week later gemaaid is dit 3500 tot 4000 kg ds/ha.” Onderstaand rekenvoorbeeld laat zien wat het maaimoment voor verschil maakt in het eiwitgehalte bij dezelfde bemesting. Weet je van jezelf dat je altijd vroeg maait en heb je voornamelijk gras in je rantsoen dan kan het raadzaam zijn om minder kunstmest te gebruiken.

In dit voorbeeld wordt twee keer dezelfde bemesting getoond met een ander maaimoment. Wanneer het om een melkveehouder met 50% gras en 50% mais in het rantsoen gaat is het doel om rond de 3000 kg ds/ha te maaien. Ben je een melkveehouder met 100% gras in het rantsoen, maai dan vijf tot zes dagen later om OEB in de kuil te verlagen en meer ruimte te geven aan suikers. Als het weer dat niet toelaat maak dan de kuil droger tot 45 à 50% droge stof, zodat het eiwit stabieler wordt. Onderstaande berekeningen laat zien wat her verschil is wanneer en vijf tot zes dagen later wordt gemaaid.

Bron: Vruchtbare Kringloop Overijssel

Back to top