‘We bemesten pas als de witlof loof heeft’, vertelt Gerwin de Vries. ‘Anders ligt je kunstmest al in de sloot.’ Samen met zijn zwager is Gerwin één van de 40 witloftelers in Nederland. Op hun bedrijf telen ze 400 hectare gangbare en 100 hectare biologische witlof en een beetje roodlof. Met gericht bemesten, besparende watersystemen en minder chemische gewasbeschermingsmiddelen verbetert hij de waterkwaliteit- en kwantiteit én benut hij zijn nutriënten beter.
Het bedrijf is eind jaren 70 door Jan, de vader van Gerwin, opgericht. Inmiddels is de witlofkwekerij goed voor twee miljoen kilo witlof per jaar voor de Nederlandse en internationale markt. Het blijven halen van deze opbrengst wordt volgens Gerwin een steeds grotere uitdaging. ‘Het klimaat wordt grilliger en we steeds meer gewasbeschermingsmiddelen. Daardoor vallen grote partijen witlof door ziekten weg, maar daar kom je pas achter in de kwekerij.’ Meer grond om toch de opbrengsten te halen zit er niet in. ‘Er is minder land beschikbaar. Met de GLB kiezen agrariërs liever voor een gewas op hun land wat extra GLB subsidie oplevert.’
Vocht vasthouden met compost
Om zijn opbrengst te verhogen, heeft Gerwin een proef gedaan met compost op de witlofruggen. Daarmee wil hij vocht in de ruggen bij het zaad zijn perceel beter vasthouden. ‘Dat is heel belangrijk, want je wilt voorkomen dat je na de eerste beregening nog een keer moet. De eerste witlofplanten staan dan al boven en vallen om’, vertelt de witlofteler. De opkomst van de witlof was met compost veel beter, volgens Gerwin. ‘Op het testperceel was de opkomst onder zeer droge omstandigheden 70 procent en in de compost was het bijna 100 procent.’ Daarmee verhoogde hij zijn opbrengst en verlaagde hij de kosten van zaaizaad en beregenen. Gerwin kijkt positief naar het gebruik van compost op grotere schaal: ‘We kijken nu naar een demomachine om te kijken of we grotere velden kunnen uitzetten.’