Akkerbouwer Joris Baecke is namens LTO Nederland portefeuillehouder Bodem en Water. Onder zijn taken valt het voorzitterschap van het Bestuurlijk Overleg DAW. Hij ziet de kracht van de samenwerking zoals dat in DAW-verband is opgezet en maakt zich tegelijkertijd grote zorgen over de impact die de huidige wet- en beleidsvoorstellen op het boerenerf gaan hebben.
Na eerst het bericht in september dit jaar over afbouw van de derogatie, volgde eind november de Kamerbrief over de rol van water en bodem bij ruimtelijke ordening. Joris Baecke: ‘Welke impact dit heeft op de land- en tuinbouw is niet meegenomen. Daar maak ik mij zorgen over. Ook vanwege de invloed dit zal hebben op de gebiedsprocessen.’
Hoe gaat het met je?
‘Ik val met mijn neus in de bemesting zeg ik gekscherend. Er was inderdaad weinig ruimte voor inwerken en bezinning nadat ik het stokje van Tineke de Vries als portefeuillehouder Bodem en Water heb overgenomen, met daartussen een tijdelijke waarneming van het portefeuillehouderschap door onze algemeen voorzitter Sjaak van der Tak. Er zijn vanuit de politiek veel plannen en voorstellen gelanceerd die de onzekerheid over de toekomst voor boeren en tuinders alleen maar vergroot hebben. Dankzij de enorme inzet van mijn voorgangers heb ik mijn werk goed kunnen doen. En vanwege mijn rol als portefeuillehouder Gezonde Planten bij LTO wist ik ongeveer wat het werk inhield.’
Hoe zie jij je rol?
Ik maak mij er hard voor dat water- en bodembeleid rekening houdt met de positie van en de impact voor de land- en tuinbouw. De Kamerbrief Water en Bodem sturend is wat dat betreft een klap in het gezicht van agrarische ondernemers. Dat moet anders, zoals ik ook aangaf in het webinar door LTO Nederland. Boeren en tuinders houden natuurlijk rekening met de waterkwaliteit, dat is in ons eigen belang! We nemen maatregelen waarvan we weten dat die effect hebben: precisiebemesting bijvoorbeeld. Maar maatregelen waarvan het effect onduidelijk is, zoals bufferstroken die ook nog eens ten koste gaan van duur productieland, vinden wij onhaalbaar. ’
De Kamerbrief moet kaders bieden aan de gebiedsprocessen en ruimtelijke programma’s. Perspectief. Denk je niet dat het de gesprekken vergemakkelijkt?
‘De Kamerbrief wordt door iedereen anders geïnterpreteerd en daardoor is nog veel onzeker. Welke keuze maakt het waterschap of provincie wat betreft het verhogen van het waterpeil? 20 of 40 centimeter? Het maakt nogal verschil. Je kunt zeggen dat er met 33 structureerde keuzes nog veel te kiezen valt, maar het kan ook bewegings- en onderhandelingsruimte beperken binnen een gebiedsproces. Tegelijkertijd wil ik ook positief zijn: Nederland is een land van polderen, letterlijk, en onder andere door het DAW is er goede samenwerking tussen gebiedspartijen. Ik denk dat we er in veel provincies goed uit kunnen komen.’
Jij hebt zelf een akkerbouwbedrijf in Nieuw-Namen (Zeeland). Welke maatregelen neem jij op het gebied van bodem en water?
‘In Zeeuws-Vlaanderen speelt de zoetwaterzoektocht al langer en die is met de droge jaren alleen maar urgenter geworden. We hebben zogeheten zoetwaterbellen onder een aantal percelen. Rekening houdend met de normen en richtlijnen kunnen we vanuit die bel met een horizontale drain water onttrekken. Een maatregel als deze is ontstaan vanuit de ondernemerskracht van de boer en tuinder in Nederland. Die ondernemende en innovatieve boeren en tuinders moeten we koesteren, niet murw maken met onhaalbare opgaven en uitdagingen. De agrarische sector wil én kan veranderen, want heeft dat altijd gedaan, maar wel met de juiste motivatie.’
Welke rol kan het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) hierin spelen?
‘Het DAW zet boeren en tuinders in hun kracht en helpt ze ontwikkelen met en op hun eigen bedrijf. Deelnemers kunnen kennis, ervaring en voordeel behalen met bepaalde maatregelen en tegelijkertijd een antwoord geven op topdown-bemoeienis en onlogische kalenderlandbouw. Ook in deze onzekere tijden rondom de totstandkoming van beleid zorgen we met het DAW ervoor dat ondernemers die stappen willen zetten in agrarisch waterbeheer, geholpen worden. Dat is een wederzijds belang.’