Zaaiuien lijken op dierlijke mest op zijn minst net zo goed te groeien als op kunstmest. Dat is de conclusie van veldproeven in 2020 en 2022 van Delphy, het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) en Cumela op dalgronden in Drenthe. Tijdens de de informatieavond in Donderen werden de resultaten gedeeld.
De netto-opbrengst van uien op dierlijke mest was vorig jaar 5 ton hoger dan de oogst van de percelen bemest met kunstmest. Na het warme en droge groeiseizoen in 2022 kwam de bruto-opbrengst van deze uien uit op 55 ton per hectare, bij een tarrapercentage van 4,4 procent. Na het drogen bleef daar netto 49 ton van over. De uien die groeiden op dierlijke mest gaven een 6 ton hogere bruto-opbrengst: 61 ton per hectare met 4,6 procent tarra. Na het drogen bleef 54 ton over.
Voor de bemestingsproef reed loonbedrijf Schnieders op een perceel op dalgrond in Valthermond de dunne fractie van zeugenmest uit in een dosering van 40 ton per hectare. De varkensmest beschikte over 90 kilo stikstof (N), 40 kilo fosfaat (P) en 100 kilo kalium (K). Ter vergelijking lagen er op het perceel ook proefveldjes met kunstmest: 400 kilo NPK per hectare in een verhouding van 12-10-18. Daarnaast strooide Schnieders 200 kilo patentkali, 20 kilo magnesium en 135 kilo kalkammonsalpeter.
Kleinere uien in 2020
De opbrengstverschillen waren in 2020 in tonnen vergelijkbaar met de resultaten uit 2022. Bij het experiment in 2020 waren er op dierlijke mest meer uien kleiner dan 60 millimeter en ook meer uien in de sortering 60-80 millimeter ten opzichte van uien die alleen kunstmest kregen. Grotere uien, vanaf 80 millimeter opwaarts, werden minder gerooid. ‘Kijkend naar beide jaren kan in dit gebied dierlijke mest kunstmest in uien vervangen’, concludeert Delphy-adviseur Bert Huizinga.
In de proef lag er varkensmest onder de uien. Koeienmest is beter voor de bodem, maar Schnieders gebruikt zeugenmest vanwege een vaste afspraak met een varkenshouder. Wel is bekend dat varkensdrijfmest sneller werkt.
Fosfaatbemesting in de rij
Uit twee andere Drentse ‘boerenexperimenten’ in 2021 en 2022 komt naar voren dat fosfaatbemesting in de rij een positieve invloed kan hebben op de uienopbrengst. Een dosering van de gegranuleerde startmeststof Physiostart van 80 kilo gaf in 2022 een netto-opbrengst van zo’n 53 ton per hectare, 3 ton meer dan in de nulproef. 40 kilo Physiostart resulteerde in een uienoogst van 52 ton per hectare.
In 2021 bedroeg de netto-opbrengst met 30 kilo fosfaat in de rij 68 ton per hectare. 60 kilo fosfaat gaf een oogst van 65 ton, de nulproef kwam uit op 64 ton per hectare. Fosfaat in de rij geeft een goede begingroei van de wortels waar uien later profijt van kunnen hebben. Deze twee proefjaren laten zien dat er lastig één lijn is te trekken in de dosering in relatie tot het oogstresultaat. ‘Het is sterk afhankelijk van het seizoen of fosfaat nodig is of niet’, stelt Huizinga. ‘In bijna alle gronden zit fosfaat. De temperatuur en het bodemleven bepaalt hoeveel er vrijkomt. Er zullen ook jaren tussen zitten dat er nauwelijks effecten van fosfaatbemesting zijn te zien.’
‘Verschil in bieten nihil’
In een veldproef met rijenbemesting in suikerbieten op Drentse dalgrond lagen drie objecten naast elkaar: 35 kuub rundveedrijfmest, runderdrijfmest plus 25 kilo zuivere stikstof en runderdrijfmest plus 50 kilo zuivere stikstof. Het opbrengstverschil bleek bij de oogst in 2022 nihil. ‘Meer stikstof is dus niet altijd meer opbrengst’, stelt Delphy-adviseur Sigrid Arends vast op basis van één jaar. ‘In het seizoen leken de twee objecten met kunstmest iets vitaler, maar dat zien we in de opbrengsten niet terug.’ De bieten in het ‘boerenexperiment’ werden eind november gerooid. De hectare-opbrengst kwam uit op 84 ton met 17,5 procent suiker zonder te beregenen.
Bron: Nieuwe Oogst