Drie melkveehouders die samenkomen rond meetpunt - DAW GLB pilot Gebiedsegerichte aanpak

Droogte én ‘Haags ongelijk’ zet boeren in Achterhoek aan tot samenwerken

De droge zomers van 2018, 2019, 2020 en 2022 deden de alarmbellen afgaan bij boeren in Vragender en Lievelde. In het licht glooiende zandgebied tussen Lichtenvoorde en Winterswijk daalden de opbrengsten gigantisch. “Dat heeft ons veel geld gekost. We willen nu kijken wat we zelf kunnen doen.”

Zo’n 60 boeren in de omgeving zijn inmiddels met elkaar aan de slag gegaan. Inmiddels is niet alleen droogte, maar ook waterkwaliteit een belangrijke reden om de handen ineen te slaan. “We geven niet op.”

Vier ervan vormen het kernteam. Het zijn Rob Groot Kormelinck, Leon Bleumink, Luc Ratering en Pascal Klein Holkenborg. Alle vier melkveehouders. Ze hebben net een paar uur vergaderd over de plannen voor hun gebied. Gelukkig, voor de vergadering tenminste, vallen er vandaag buien. Op het land kunnen ze dus niks beginnen. Op het bedrijf van Groot Kormelinck aan de Kamperweg valt de peilbuis op die in zijn perceel tussen het hoge gras staat. “We hebben het over droogteproblemen en water vasthouden, maar van ’t jaar willen we wel van wat water af”, klinkt het luchtig en serieus tegelijk.


Samen droogte aanpakken met samenwerkingsovereenkomst

Vanuit eerdere (DAW)-projecten in het gebied zijn in Vragender-Lievelde knelpunten op het vlak van droogte geagendeerd. Er is een samenwerkingsovereenkomst getekend tussen landbouwvertegenwoordigers (LTO Noord) en waterschap Rijn en IJssel en er is een klankbordgroep opgericht. Vanuit de opgedane inzichten uit individuele bodem- en waterplannen, keukentafelgesprekken en gebiedsbijeenkomsten is duidelijk geworden wat nodig is om droogte te verminderen. Dit is opgenomen in het gebiedsplan met een opgestelde meerjarenbegroting.

Daarnaast zijn eerste stappen gezet in de uitvoering. Enerzijds door het uitvoeren van maatregelen, zoals boerenstuwen of het toepassen van bodemverbeteringsmaatregelen. En anderzijds ook door het opdoen van gezamenlijke inzichten door veldbezoek en het in gang zetten van eigen metingen. Het gebiedsproces zal verder uitgevoerd worden onder de DAW Impulsregeling. Door gezamenlijk als gebied stappen te zetten is de vertrouwensbasis verstevigd.


 

Afhankelijk van water dat valt

Het kan dus verkeren. Bij Groot Kormelinck staat de drainage naar de sloten open, zodat het water op een natter perceel weg kan. Luc Ratering heeft de stuwen nog op de hoogste stand staan. “Op mijn land kan ik niet sproeien, vanwege een harde leemlaag. Ik ben dus helemaal afhankelijk van wat er aan regen valt. Met de stuwen die ik nu heb kan ik zo’n twee weken langer overbruggen in een droge periode. Dat maakt veel verschil.”

Dat het dit jaar zo’n nat voorjaar is, laat wel meteen zien dat het vasthouden of weg laten lopen van water nog een lastige balanceer act is. “Maar het lijkt erop dat wij de stuwen al hoger durven te zetten dan het waterschap zelf.”

De stuwen en peilbuizen zijn geplaatst in samenwerking met waterschap Rijn en IJssel. Dankzij het programma Elke Druppel de Grond In (EDDGI). Later waren investeringen mogelijk vanuit de GLB-pilot DAW gebiedsgerichte aanpak.

Zelf aan de slag met een meetnet

Wat is er nu echt voor nodig om als overheid, gebiedspartijen en boeren eensgezind aan de slag gaan in een gebied en de talrijke uitdagingen in de landbouw? In de GLB-pilot Gebiedsgerichte aanpak is tussen 2021 en 2024 in vier gebieden in Nederland geëxperimenteerd met ‘gebiedsgericht werken’, waaronder in Vragender en Lievende. Daar zijn uitdagingen op het gebied van waterkwaliteit en waterbeschikbaarheid opgepakt. Er zijn 25 lessen uit getrokken, gevat in een handig boekje, en er is een praktische leidraad ontwikkeld.

“De contacten met het waterschap Rijn en IJssel zijn heel goed”, zeggen de boeren eensgezind. “Er werken praktisch ingestelde mensen. Ze weten wat er speelt. En de maatregelen zijn eigenlijk eenvoudig. Het zijn dingen die we zelf kunnen doen.” De peilbuizen zijn net geplaatst, op strategische plekken die het landschap volgen, en moeten meer inzicht geven in de grondwaterstanden.

De boeren en het waterschap hebben een gedeeld belang. De Achterhoek verdroogt, grondwaterstanden zakken. Die trend moet omwille van natuur én landbouw worden gekeerd. “Het waterschap is de kartrekker geweest om de samenwerking met elkaar op te zoeken.”

Inmiddels is er een uitdaging bijgekomen. Ook dit gebied is namelijk aangewezen als nutriënt verontreinigd. En met het aflopen van de derogatie is de mestruimte verder beperkt. “Op dit vlak zit er veel wantrouwen. Het is voor ons heel frustrerend”, zegt Leon Bleumink. Hij is één van de initiatiefnemers om ook met waterkwaliteit aan de slag te gaan.

“Van de één op de andere dag is er dus van alles mis met het water rondom onze percelen? Er zijn maar heel weinig meetpunten in deze omgeving. Conclusies worden getrokken op basis van heel weinig informatie. En dan zijn de normen waarmee wordt gewerkt per gebied ook nog eens verschillend. En per land in Europa ook.” Onbegrijpelijk noemt hij het afbouwen van derogatie. “We kennen onderzoeken dat de waterkwaliteit juist bij derogatiebedrijven goed is. Zonder derogatie minder grasland en meer uitspoeling. Dat is voor ons gewoon moeilijk om te verkroppen.”

“Wij willen een meetnet opzetten, daar hebben we het vandaag over gehad”, zegt hij over de gebiedssamenwerking die dus verder verbreedt. Drie jaar lang worden op vaste plekken monsters genomen. Dat moet een beter beeld geven van de kwaliteit, maar ook inzichtelijk maken welke vervuiling uit de bebouwde omgeving, industrie of andere bronnen komt, en wat uit de landbouw. Ze zijn vastberaden om het ongelijk te bewijzen van ‘Den Haag’. “Maar het is ook wel spannend ja”, geeft hij toe. Want het kan twee kanten op. Meten is weten, zeggen ze. “Maar ook leren. Als blijkt dat er een opgave is voor ons als boeren, dan moeten we weten wat we kunnen doen. Een goede bronanalyse helpt, dan weet je wat je kan. Moeten we andere gewassen telen, bijvoorbeeld?”

Voorzijde boekje 25 lessen GLB-pilot Gebiedsgericht aanpak

Lerende cultuur

IJsbrand Snoeij is vanuit het DAW-team als projectleider actief in het gebied. Hij is groot voorstander van gebiedsprocessen en ziet daarin ook een lerende cultuur ontstaan. “We zijn elkaar in de samenleving wel erg aan het afrekenen op van alles. Maar dat helpt niet, dat ontmoedigt alleen maar.”

Initiatief van onderop is cruciaal om uit de impasse te komen tussen beleidsmakers en boeren. “Nu is vanuit het samenwerken, en vanuit de boeren zelf het gevoel ontstaan meer te willen weten. Stel je voor dat de overheid zo’n meetnet zou voorschrijven, omdat men meer zicht wil op de kwaliteit van het water. Dan krijg je heel veel weerstand. Nu is vanuit het samenwerken, en vanuit de boeren zelf het gevoel ontstaan meer te willen doen. Dat moeten we heel erg koesteren en stimuleren.”

Eigenlijk zou ieder gebied zo samen moeten gaan samenwerken, zeggen de boeren als de ronde over de percelen erop zit en er nog even wordt nagepraat. “Maar makkelijk is het ook weer niet”, zegt Rob Groot Kormelinck. “Als je de krant openslaat en je leest weer zoveel onzin. Of, zoals in dit geval, je bent ineens een nutriënt verontreinigd gebied. Dan duurt het echt even voordat we de moed weer hebben gevonden om zelf het heft in handen te nemen. Soms zet ik maar gewoon even Tukker FM aan, in plaats van Radio 1.”

“Wat mensen zich niet realiseren”, besluit Leon Bleumink: “Iedere boer die stopt krijg je niet weer terug. Terwijl wij niet inwisselbaar zijn. Dus het motiveert allemaal niet, maar we geven gewoon niet op.”

Gerelateerde projecten