Zelf aan de slag met een meetnet
Wat is er nu echt voor nodig om als overheid, gebiedspartijen en boeren eensgezind aan de slag gaan in een gebied en de talrijke uitdagingen in de landbouw? In de GLB-pilot Gebiedsgerichte aanpak is tussen 2021 en 2024 in vier gebieden in Nederland geëxperimenteerd met ‘gebiedsgericht werken’, waaronder in Vragender en Lievende. Daar zijn uitdagingen op het gebied van waterkwaliteit en waterbeschikbaarheid opgepakt. Er zijn 25 lessen uit getrokken, gevat in een handig boekje, en er is een praktische leidraad ontwikkeld.
“De contacten met het waterschap Rijn en IJssel zijn heel goed”, zeggen de boeren eensgezind. “Er werken praktisch ingestelde mensen. Ze weten wat er speelt. En de maatregelen zijn eigenlijk eenvoudig. Het zijn dingen die we zelf kunnen doen.” De peilbuizen zijn net geplaatst, op strategische plekken die het landschap volgen, en moeten meer inzicht geven in de grondwaterstanden.
De boeren en het waterschap hebben een gedeeld belang. De Achterhoek verdroogt, grondwaterstanden zakken. Die trend moet omwille van natuur én landbouw worden gekeerd. “Het waterschap is de kartrekker geweest om de samenwerking met elkaar op te zoeken.”
Inmiddels is er een uitdaging bijgekomen. Ook dit gebied is namelijk aangewezen als nutriënt verontreinigd. En met het aflopen van de derogatie is de mestruimte verder beperkt. “Op dit vlak zit er veel wantrouwen. Het is voor ons heel frustrerend”, zegt Leon Bleumink. Hij is één van de initiatiefnemers om ook met waterkwaliteit aan de slag te gaan.
“Van de één op de andere dag is er dus van alles mis met het water rondom onze percelen? Er zijn maar heel weinig meetpunten in deze omgeving. Conclusies worden getrokken op basis van heel weinig informatie. En dan zijn de normen waarmee wordt gewerkt per gebied ook nog eens verschillend. En per land in Europa ook.” Onbegrijpelijk noemt hij het afbouwen van derogatie. “We kennen onderzoeken dat de waterkwaliteit juist bij derogatiebedrijven goed is. Zonder derogatie minder grasland en meer uitspoeling. Dat is voor ons gewoon moeilijk om te verkroppen.”
“Wij willen een meetnet opzetten, daar hebben we het vandaag over gehad”, zegt hij over de gebiedssamenwerking die dus verder verbreedt. Drie jaar lang worden op vaste plekken monsters genomen. Dat moet een beter beeld geven van de kwaliteit, maar ook inzichtelijk maken welke vervuiling uit de bebouwde omgeving, industrie of andere bronnen komt, en wat uit de landbouw. Ze zijn vastberaden om het ongelijk te bewijzen van ‘Den Haag’. “Maar het is ook wel spannend ja”, geeft hij toe. Want het kan twee kanten op. Meten is weten, zeggen ze. “Maar ook leren. Als blijkt dat er een opgave is voor ons als boeren, dan moeten we weten wat we kunnen doen. Een goede bronanalyse helpt, dan weet je wat je kan. Moeten we andere gewassen telen, bijvoorbeeld?”