Goed bedrijfsresultaat en lage uitspoeling gaan samen bij Friese melkveehouder

Meten, terugkijken en fijnslijpen. Dat doen adviseur Jan Kroes en melkveehouder Kees Hemminga een paar keer per jaar. Het komt de resultaten op het melkveebedrijf in het Friese Terband ten goede en het beperkt de uitspoeling van stikstof, een van de doelen van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW), namens welke organisatie Kroes veehouders adviseert.

Inzicht in de processen die op het bedrijf plaatsvinden, vormen de basis voor de aanpak van Kroes en Hemminga. Ze spraken aan het eind van de winter de resultaten van vorig jaar door en legden de meetcijfers van de melkveehouder naast elkaar om de samenhang te zien.

Want alles hangt samen: de mestkwaliteit, de voerkwaliteit, de kwaliteit van de melk die blijkt uit cijfers die de fabriek aan Hemminga doorgeeft. Er zijn verbanden met de bodemkwaliteit en de financiële resultaten, want de melkveehouder kan spaarzamer omgaan met kunstmest, als hij de eigen mest en bodemmineralisatie optimaliseert.

“Het gehalte organische stof is hoger, dus dat is positief voor de bodem” – Kees Hemminga, melkveehouder in Terband (FR)

 

Begin mei zitten Hemminga en Kroes aan de keukentafel. De mestmonsters van het vroege voorjaar zijn geanalyseerd door het lab en dat is een goed moment om te bekijken of de globale inschattingen op basis van gegevens uit 2024 nog wat aanpassing nodig hebben, zegt Kroes.

Goede kuilkwaliteit

‘De kuilanalyses laten een goede kwaliteit kuil zien’, zegt de adviseur. ‘Energie en eiwit erin zijn goed. Dat is positief. Aandachtspunt is het vrij hoge stikstofgehalte in de herfstkuil.’

Dezelfde cijfers kunnen voor verschillende doelen anders wegen. Bij het bespreken van analyses komen de voors en tegens van de meetwaarden op tafel. Kroes geeft als voorbeeld dat een goed eiwitgehalte in de kuil economisch samenhangt met besparing op eiwithoudend krachtvoer. ‘Op basis van deze cijfers kan Kees ook wat besparen op stikstof uit kunstmest’, concludeert hij.

Hemminga verdeelt de 75 hectare grond op zijn bedrijf in 62 hectare gras en 13 hectare mais. In alle berekeningen moet hij er rekening mee houden dat de mest van zijn 130 stuks vee zo goed mogelijk op de eigen grond moeten worden gebruikt en dat de afvoer van mest geld kost dat in de hele rekensom moet worden meegenomen.

Studiegroep

Hemminga: ‘Bij een bijeenkomst van Vruchtbare Kringloop Noord-Nederland bleek er uit de zaal veel animo te zijn voor een studiegroep. Het doel van deze twaalf of dertien deelnemers was om de mineralenstromen beter in kaart te brengen en beter te benutten. Jan Kroes begeleidt onze groep. Hij helpt ons met de beste aanpak vinden binnen onze bedrijfsvoering.’

De adviseur werkt zoveel mogelijk met regionale vergelijkingscijfers. In het geval van Hemminga houdt hij er rekening mee dat die op zandgrond en veengrond, ongeveer halfhalf, boert. De organisch rijke veengrond gedraagt zich anders dan zandgrond. ‘Vanuit DAW zoomen we nog wat meer in op de mestkwaliteit. De betrokken deskundige op dat gebied is Peter Vanhoof. Hij kijkt naar de situaties bij elke ondernemer’, zegt Kroes.

Terugblikkend naar het vorige keukentafelgesprek, evalueren de adviseur en Hemminga de aanpak. De melkveehouder zou 20 kuub verdunde mest op weidepercelen geven en 35 kuub waar hij wilde maaien. Voor het weiden wil hij niet ’te pittig’ gras laten groeien. De ervaring van de ondernemer met zijn grond wegen de mannen mee in de aanpak. Hemminga kan met eiwitrijk krachtvoer bijsturen voor de koeien.

Geduld loont

Na een koel begin van 2025 is door wat regen in april en de hogere temperaturen het gras eind april harder gaan groeien. Bij het veldbezoek is te zien hoe goed het was om een week geduld te hebben en te wachten met maaien. Kroes en Hemminga kunnen zo samen sturen op de seizoensinvloeden.

Het mestmonster van februari is wat uitgebreider geanalyseerd dan alleen de basis. Zo hebben de melkveehouder en de adviseur meer aanknopingspunten om de waarde voor bodem, gewas en voer mee te wegen.

Mest is belangrijk voor de bodemvruchtbaarheid

Stikstof, fosfaat en kalium

Kroes: ‘Je ziet dat het gehalte organische stof hoger is, dus dat is positief voor de bodem. Stikstof is gewoon mooi en fosfaat en kalium liggen iets lager. Kijk je naar de mais, dan zit er genoeg voeding in de mest en de bodem, alleen zou er een beetje kalium bij mogen.’

De koolstof-stikstofverhouding is bovengemiddeld met 8,7 en de pH is goed. ‘Daar heb ik niet bewust op gestuurd’, meent Hemminga. Kroes denkt dat de melkveehouder toch onbewust werkt aan goede cijfers, omdat hij niet te eiwitrijk voert. Zo krijgt hij om andere redenen toch een evenwichtige mest.

Voor de afstemming over het seizoen zoekt Hemminga naar voldoende voeding voor het jonge gras en later in het jaar wat ‘snellere’ mest om het eiwit in het gras op peil te houden. De pH is volgens Kroes belangrijk om verliezen te voorkomen. Als die te hoog is, kan het gewas de mest minder benutten en is de kans op uitspoeling hoger.

In een labopstelling bij 20 graden is het risico op stikstofverliezen gemeten. Dat ammoniakcijfer moet onder de 40 liggen en met 38 bleef de mest van dit bedrijf aan de goede kant. Bij het mest uitrijden verdunt Hemminga de mest om vervluchtiging tegen te gaan en de opname door de gewassen te verbeteren. Hij spaart het bodemleven met minder geconcentreerde mest. Dat bodemleven is nuttig voor de gewasgroei.

Economische waarde van mest in euro’s bepalen

Mestdeskundige Peter Vanhoof bepaalt de waarde van mest in euro’s met een rekenhulpje. Adviseur Jan Kroes en melkveehouder Kees Hemminga streven er samen naar om de mestkwaliteit zoveel mogelijk in het groene grafiekgebied te houden. Op basis van de rekentool is de economische waarde van de mest op het bedrijf in het Friese Terband meer dan 15 euro per kuub.

Goede mest is goed voor de voerproductie, voor de melkopbrengst en de besparing aan kunstmest weegt mee in de berekeningen. ‘Jammer dat Kees mest moet afvoeren, maar gelukkig houdt hij veel mest over die deze waarde heeft’, zegt Kroes.

De balans van mineralen als calcium, magnesium, kalium en natrium is van belang voor de bodemstructuur. Ook daar kijken de adviseur en de melkveehouder naar. Met extra kalk doet een boer meer dan de planten bemesten. Het heeft gevolgen voor de waterhuishouding, de bewerkbaarheid, lucht in de bodem en is zo op veel vlakken van nut.

Check percelen, vee en voer

Na het gesprek gaan Kroes en Hemminga altijd kijken bij de percelen en bij het vee en het voer. Het is een check of de theorie en berekeningen stroken met wat is te zien op het bedrijf. Kroes meet de grasgroei en bespreekt met Hemminga de bedrijfsvoering.

De totaalaanpak en praktische afstemming passen bij de aanpak van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW). Voor DAW is de waterkwaliteitsverbetering een doel dat met inzet van gemotiveerde boeren dichterbij komt.

In het advies en de bedrijfsstrategie zoeken de deelnemers naar de balans met goede bedrijfsresultaten en schoon grond- en oppervlaktewater.

Bron: Jorg Tönjes, Nieuwe Oogst