trekker met giertank - nitraatweerbericht
Resultaten bekend

Nitraatweerbericht van begin juli

Telers handvaten geven om de kunnen sturen op duurzamer en efficiënter stikstofgebruik. Dat is in de inzet van het Nitraatweerbericht, dat de Limburgse Land- en Tuinbouwbond (LLTB) en DAW hebben geïntroduceerd. Het Nitraatweerbericht is een waardevol hulpmiddel dat boeren ondersteunt bij het optimaliseren van hun bemestingsstrategieën.

Door de driewekelijkse N-mineraalmetingen (N-min metingen) op 25 Limburgse percelen kunnen boeren slimmer omgaan met stikstof, kosten besparen en de opbrengst van gewassen verhogen.

Let op: De meetresultaten in het Nitraatweerbericht zijn gebaseerd op Limburgse percelen en weersomstandigheden. De inzichten zijn daarom indicatief voor andere regio’s in Nederland. Houd in andere gebieden rekening met lokale verschillen in bodemtype, neerslag en teelt.

Nitraatweerbericht van begin juli

De afgelopen drie weken hebben we verschillende uiterste gezien in het weer, van hele hete dagen, tot plaatselijk sterke buien. Ondanks de buien is het zeer droog op de meeste percelen. De droogte heeft ook invloed op de Nmin-cijfers. We zien op een aantal percelen een opleving van de hoeveelheid stikstof die we meten, vaak meer dan dat er bijbemest is. Stikstofmineralisatie wordt onder andere beïnvloed door vocht (door beregening of een plaatselijke bui), warmte en activering van het bodemleven door de groeiende plant. Plantenwortels scheiden wortelexudaten uit, die onder andere suikers, aminozuren organische zuren bevatten. Deze stoffen voeden het bodemleven, zoals bacteriën en schimmels. Door deze stimulans van de microbiële activiteit neemt de omzetting van organisch gebonden stikstof naar beschikbare vormen (zoals ammonium en nitraat) toe. Na droogte worden meer wortelexudaten uitgescheiden dan onder normale omstandigheden, wat tot een extra vrijgave van voedingsstoffen leidt. Daarnaast sterft een deel van het bodemleven af tijdens droogte, waardoor stikstof vrijkomt.

Het warme weer heeft ook tot stijgende bodemtemperaturen geleid, zeker op de zandgronden, maar ook de lössgrond is flink opgewarmd.

Dus wanneer en voldoende regen valt of beregend wordt, zijn dit ideale omstandigheden voor stikstofmineralisatie. Bij de onderstaande cijfers zien we de hoeveelheid stikstof uit nitraat en ammonium die we meten in de bouwvoor (0-30 cm), wat we niet meten is de hoeveelheid stikstof die is vrijgekomen, maar al opgenomen is door het gewas. Lage cijfers willen dus niet per definitie zeggen dat er geen stikstof beschikbaar is voor het gewas.

Aardappelen

Bij de vijf aardappelpercelen zien we overal een ander beeld. Niet alle verschillen zijn verklaarbaar. Perceel 5 was drie weken geleden ver gezakt, maar is weer terug op het niveau van 300 kg N/ha. Hier is afgelopen weken 150 kg KAS bijgestrooid, wat in combinatie met beregening heeft geleid tot een stijging in de beschikbare stikstof. Dit is een duidelijk voorbeeld van een stijging die niet gelijk is aan de hoeveelheid stikstof die bijgestrooid is. Perceel 16 laat een sterk stijgende lijn zien. Dit perceel is eind vorig seizoen bemest met vaste stalmest. Het lijkt erop dat deze langzaam vrijkomende mest nu vrij begint te komen onder invloed van de warme bodem en het beschikbare vocht.

Uien

De uien laten een redelijk eenduidig beeld zien. Ze beginnen allemaal af te nemen, na de piek in het voorjaar.

Mais

Ook bij de mais zien we een groot verschil tussen de percelen. Waar bij drie percelen (nr. 24a, 24b en 17) het stikstofniveau afneemt, stijgt het bij perceel 22 juist flink afgelopen weken. Dit perceel is deels bemest met paardenmest. Het lijkt een zelfde beeld als de aardappelen op perceel 16, waar de vaste mest nu vrij begint te komen.

Perceel 24a en 24b zijn hetzelfde perceel, waarbij een deel (24a) niet bemest is en de rest (24b) met drijfmest. We zien bij a en b eenzelfde beeld gedurende de afgelopen maanden, maar dan een tandje lager bij a. Het verschil in bemesting is duidelijk zichtbaar in het gewas. De mais is op dit deel lichter van kleur en minder hoog. Toch is er nog stikstof beschikbaar in perceel 24a, maar wellicht gedurende het seizoen op een te laag niveau, of het ontbreekt aan andere noodzakelijke mineralen, die door het ontbreken van bemesting niet beschikbaar zijn.

Suikerbieten

Bij de suikerbieten zien we ook een redelijk vergelijkbaar beeld. Perceel 4 heeft een hogere piek in mei, maar alle drie de percelen dalen al weken op rij. Bieten blijven continu stikstof opnemen en door de worteldiepte tot 60 centimeter kunnen ze ook veel stikstof ophalen.

Wintertarwe

De twee percelen wintertarwe blijven nog steeds op een laag niveau, op een kleine piek op perceel 18 in mei, als gevolg van het bijbemesten. De wintertarwe wordt bijna geoogst. De Nmin-cijfers zijn laag en we wachten af hoe dit zich de rest van het jaar ontwikkelt.

Tuinbouwgewassen

Twee percelen springen eruit bij de tuinbouwgewassen. Perceel 12 en 19 zitten al de hele periode op een laag niveau, tot nu. Op perceel 12 zijn 27 juni de preiplanten geplant, vlak daarvoor is bemest. Op perceel 19 staat ondertussen ook prei. Bij beide percelen is duidelijk te zien wat het effect is van bemesting en bodembewerking op de beschikbare stikstof in de teeltlaag.

Op perceel 2 zijn de erwten geoogst op 25 juni en op 2 juli zijn sperziebonen gezaaid. Dit perceel is bemest met varkensdrijfmest en voor opkomst met een vloeibare meststof behandeld.

Groene braak

Het beeld van de preipercelen zien we ook terug op het perceel groene braak (nr. 11), waar gemaaid en vervolgens bemest en gescheurd is.

Blijvend grasland

Het grasland (nr. 13) laat gedurende de hele periode eenzelfde beeld zien. Eind mei was er een hogere hoeveelheid stikstof gemeten, omdat de monstername en bemesting dicht op elkaar zaten.

Conclusie

Waar we afgelopen weken pieken in de hoeveelheid stikstof vaak konden herleiden naar de bemesting, lijkt dat nu lastiger te worden. Vaste mest, die trager vrijkomt, lijkt nu ook een rol te gaan spelen in de beschikbare stikstof. Daarnaast zien we dat bodembewerking, in combinatie met de hoge temperatuur, ook tot een opleving van de beschikbare stikstof kan leiden. Dit zijn nuttige inzichten, die in toekomstige bemestingsplannen beter meegenomen kunnen worden. We leren steeds meer over de bodem gedurende dit project, maar we zien ook dat er nog veel onbekend is en meer onderzoek naar de bodem- en plantprocessen nodig zijn om de cijfers beter te duiden.

Bekijk de grafiek op de LLTB-website

In de afgelopen periode  eind mei – half juni liepen de temperaturen op. Er waren dagen bij van 25 graden en meer. Ook is in deze periode de nodige neerslag gevallen. Ideale omstandigheden voor de mineralisatie in de bodem.

Ook zien we dat de gewassen flink aan het groeien zijn. Er komt dus stikstof vrij in de bodem en dat kan direct worden opgenomen door het gewas.

Aardappelen
In perceel 5 en 6 zien we de hoeveelheid stikstof dalen. De planten zijn afgelopen periode hard gegroeid. Ook is de knolzetting begonnen. Er wordt veel stikstof opgenomen waardoor de aanwezige stikstof in de bodem daalt.

In de periode van 3 weken tot 9 weken na opkomst kunnen aardappels (afhankelijk van ras) tot wel 5 kilogram stikstof per dag opnemen. Dit zijn enorme hoeveelheden die dan in de bodem aanwezig moeten zijn of door mineralisatie worden geleverd. Tussen 22 mei en 13 juni kan een goed groeiend aardappelgewas zo’n 100 kilogram N opnemen. De verwachting is dat op perceel 5 ook een deel van de stikstof is vastgelegd of buiten de laag 0-30 cm is gezakt.

Op perceel 6 wordt op basis van afgelopen N-mineraalmonster bijgestrooid. Lagere N-giften vermindert de kans op uitspoeling en heeft een positief effect op de stikstofbenutting.

Op perceel 20 en 16 zijn de aardappels later gepoot dan op perceel 5 en 6. De verwachting is dat  bij een volgende meting dezelfde trend te zien zal zijn als bij perceel 5 en 6.

Van belang is dat aan het begin van de knolzetting zo’n 150 kilogram stikstof in de  bodem aanwezig moet zijn om voldoende te hebben tot aan het einde van de teelt.

Perceel 23 in Beekdaelen blijft ons verrassen. We proberen te achterhalen wat hier gebeurt.

In deze periode blijft het van groot belang om checkmonster te nemen om te zien om er bijbemest moet worden. Ook zou het plantsap gemeten kunnen worden om te zien of er wel voldoende stikstof in de plant aanwezig is.

Uien
Bij de uienteelt is het belangrijk dat begin juni zo’n 120 kilogram stikstof in de bodem aanwezig is. Zeker wanneer de weersomstandigheden goed zijn en er veel mineralisatie te verwachten is. Uien nemen stikstof op tot ongeveer de langste dag. De percelen in het zandgebied (perceel 8 en 10) hebben ruim voldoende stikfstof voor dit seizoen.

Het perceel in Maastricht is per abuis bijbemest. Gezien de hoeveelheid stikstof op 22 mei was dit naar verwachting niet nodig geweest. Mogelijk is deze hoge hoeveelheid stikstof nadelig voor de kwaliteit van het gewas.

Maïs
Wanneer begin juni zo’n 170 kilogram stikstof aanwezig is, is er voldoende aanwezig tot het einde van de teelt. Opvallend is perceel 24. Op dat perceel is een gedeelte onbemest. De hoeveelheid stikstof is zowel in mei als in juni zo’n 90 kilogram lager dan op het bemeste perceel. Deze cijfers geven aan hoeveel stikstof in de bodem vrijkomt of door bemesting is gegeven (en door het gewas wordt opgenomen). Het onbemeste perceel heeft naar verwachting te weinig voorraad om tot een goed einde te komen.

Suikerbieten
De hoeveelheid stikstof op perceel 21 is redelijk laag. Een checkmonster is aan te bevelen. De hoeveelheid stikstof op perceel 15 is prima. Niet te hoog en niet te laag. Vooral niet omdat suikerbieten diep wortelen en kunnen uit de diepere lagen ook nog voldoende stikstof opnemen.

Bij hoge stikstofcijfers (bijvoorbeeld perceel 4) is het gevaar dat de winbaarheid van de suiker achteruitgaat en dat het suikergehalte daalt.

Wintertarwe
De wintertarwe begint af te rijpen. Hiervoor is stikstof nodig. Dit haalt de korrel dan niet meer uit de bodem maar uit de plant zelf. Perceel 18 is begin mei nog bijbemest. Deze hoeveelheid stikstof is grotendeels door het gewas opgenomen.

Tuinbouwgewassen
De hoeveelheid stikstof is op de percelen met sperziebonen, sla en bloemkool sterk gedaald. De vraag is of dit allemaal door het gewas is opgenomen. Deze gewassen wortelen ondiep. Mogelijk is een gedeelte van de stikstof uitgezakt tot onder de wortelzone. Het gewas op perceel in Ven-Zelderheide heeft flink gegroeid en de peul is aangezet wat mogelijk veel N vraagt.

De winterpeen daarentegen wortelt wel dieper en kan ook stikstof vanuit de diepere lagen opnemen.

Groene braak en grasland
Op het perceel met groene braak is na 22 mei kunstmest gestrooid en is 7 juni gemaaid. Het perceel is vervolgens omgedaan. De plantresten zullen de komende weken verteren. Voor de vertering is eerst stikstof nodig, die later via mineralisatie weer vrijkomt.  We zijn benieuwd of we dit in de metingen kunnen zien.

Let op: De meetresultaten in het Nitraatweerbericht zijn gebaseerd op Limburgse percelen en weersomstandigheden. De inzichten zijn daarom indicatief voor andere regio’s in Nederland. Houd bij toepassing in andere gebieden rekening met lokale verschillen in bodemtype, neerslag en teelt.

Bekijk de uitgebreide resultaten op de website van de LLTB.

Op 22 mei is op alle referentiepercelen weer een N-minmonster genomen. De resultaten laten steeds grotere verschillen zien tussen de gewassen, terwijl we binnen gewassen vaak dezelfde trends zien.

Groene braak
Bij het braakliggend perceel (nr. 11), welke niet bemest of bewerkt wordt, zien we nog steeds vrijwel geen activiteit in de bodem. Het nitraatgehalte zit al sinds het begin van de metingen op het zelfde niveau. Hieruit concluderen wij dat op dit perceel de bodemmineralisatie, waarbij onder andere stikstof vrijkomt als nitraat, nog op een laag niveau zit. Mineralisatie wordt onder andere beïnvloed door temperatuur en vocht. Temperaturen waren relatief hoog afgelopen periode, met nog koudere nachten. Tussen de monstername van 22 mei en 1 mei is echter vrijwel nergens neerslag gevallen, wat waarschijnlijk de oorzaak is van de lage bodemactiviteit. Dit zal wellicht veranderen na de neerslag van eind mei.

Gras
Het perceel grasland (nr. 13) is ondertussen voor de tweede keer bemest. Dit zien we terug in een hoger nitraatgehalte. De eerste twee metingen bleven heel laag. Dit was een groeizame periode, waar het gras constant stikstof bleef opnemen en het vrijkomen van stikstof en de opname door het gras in balans was. Afgelopen weken was droger, met een lagere grasgroei tot gevolg.

Wintertarwe
De wintertarwe in Simpelveld (nr. 18) was naar aanleiding van de vorige uitslag bijbemest, dit zien we terug in een hoger nitraatgehalte.

Aardappelen
Bij de aardappelen zien we nog steeds een wisselend beeld tussen de percelen. Ondertussen is op alle percelen gepoot.

Perceel 23 is een uitschieter ten opzicht van de andere percelen. Deze uitslag is niet verklaarbaar op basis van de geregistreerde bemestingsgegevens. Op lössgrond in Zuid-Limburg wordt naast drijfmest vaak gekozen voor aanvullende stikstofbemesting in de rij bij het poten. Omdat beregening daar meestal niet mogelijk is, willen ze voorkomen dat bij droogte de korrel niet oplost wanneer ze later zouden strooien. Korrelmeststoffen, zoals kalkammonsalpeter, hebben vocht nodig om op te lossen en hun stikstof beschikbaar te maken. Bij droogte komt deze stikstof mogelijk te laat vrij, terwijl aardappelen in de vroege groeifase tot wel 5 kilogram stikstof per dag nodig kunnen hebben. In dit geval is er 40 m³ rundveedrijfmest en 275 kilogram kalkammonsalpeter toegediend. Eerdere analyses op lössgrond hebben vaker dergelijke hoge nitraatgehaltes laten zien, mogelijk als gevolg van plotselinge stikstofmineralisatie door het afsterven van bodemleven. Deze processen zijn moeilijk te voorspellen en zorgen regelmatig voor onverklaarbare pieken in stikstofbeschikbaarheid.

Uien
De percelen met uien blijven wat constanter in hun nitraatgehalte over de weken heen. De uien zijn wat lager bemest dan bijvoorbeeld de maispercelen, en worden gedurende het seizoen bijbemest.

Maïs
De mais is overal gezaaid. Het het nitraatgehalte schiet omhoog ten opzichte van de vorige keer. De stikstofopname van mais is op dit moment nog laag. Deze loopt gedurende de groei op, met de maximale stikstofopname rond de bloei. Daarna neemt de stikstofbehoefte snel af.  Op perceel 22, waar het nitraatgehalte 286 kg N/ha is, verloopt de stikstofbeschikbaarheid voor op de behoefte van de mais.

Suikerbieten
Op twee van de drie bietenpercelen neemt het nitraatgehalte af. De biet neemt steeds meer op, terwijl mineralisatie nog wat achter blijft. Hier is het belangrijk om het nitraatgehalte in de gaten te houden, en bij te bemesten wanneer deze verder zakt.

Tuinbouw
Ook bij de tuinbouwgewassen zien we een stijgend nitraatgehalte, allemaal in lijn met wat we verwachten na de mestgift.

Conclusie
We zien verschillen binnen gewassen, maar met name tussen gewassen. Op moment van schrijven regent het, wat naar verwachting een groot effect zal hebben op de mineralisatie in de bodem. Deze vrijkomende stikstof kan door de groeiende plant meteen opgenomen worden. Er komt komende tijd veel stikstof vrij uit mineralisatie, dus op de automatische piloot bijbemesten is nu niet verstandig. Voordat je bijbemest is het raadzaam een bijmestmonster of bladsapanalyse te laten nemen, om inzicht te krijgen in de beschikbaarheid van stikstof, maar ook bijvoorbeeld fosfaat (P) en kali (K), zodat je gericht en naar behoefte kunt bemesten.

Bekijk de uitgebreide resultaten op de website van de LLTB.

Op 1 mei zijn de percelen weer bemonsterd en geanalyseerd op ammonium (NH4+) en nitraat (NO3) gehalte. We zien bij meer dan de helft van de percelen het nitraatgehalte stijgen, met name de percelen die bemest zijn, waarschijnlijk door het verder vrijkomen van stikstof uit de bemesting, maar ook stikstofmineralisatie in de bodem die gestimuleerd wordt door de bodembewerking.

Groene braak
Bij het braakliggend perceel (nr. 11), welke niet bemest of bewerkt wordt, zien we echter geen stijgend nitraatgehalte, wat erop wijst dat de mineralisatie daar nog niet gestart is. Dit zal wellicht gaan toenemen zodra de temperatuur verder toeneemt en we weer neerslag krijgen. Hetzelfde beeld zien we bij de preipercelen (nr. 12 en 19) en bij twee aardappelpercelen (nr. 16 en 20). Deze percelen zijn nog niet bewerkt of bemest, dus de nitraatgehaltes zijn laag en mineralisatie is nog niet of nauwelijks gestart.

Gras
Een ander perceel met lage waardes afgelopen twee metingen is het perceel grasland (nr. 13). Dit perceel is wel bemest, maar het groeizame weer en de constante opname van stikstof door het grasland, resulteert in lage gehaltes. De eerste snede is ondertussen van het land.

Wintertarwe
Ook in de wintertarwe nog lage uitslagen afgelopen twee metingen. De wintertarwe in Simpelveld (nr. 18) staat er wisselvallig op, met tegenvallende groei. Ondanks de bemesting met dierlijke mest en kunstmest, is de N-min uitslag laag. Er wordt naar aanleiding van deze uitslag bijbemest. Hoogstwaarschijnlijk zijn de gewasresten van de korrelmais van vorig jaar de oorzaak van het lage nitraatgehalte en tegenvallende groei. De vertering van deze gewasresten vraagt op dit moment veel stikstof.

Aardappelen
Bij de aardappelen zien we een wisselend beeld tussen de percelen, wat verklaard wordt door het moment van bemesten. Op de percelen 16 en 20 waren de aardappels nog niet gepoot. Drie percelen zitten al vrij hoog met het nitraatgehalte door de combinatie van de bemesting en vrijkomende stikstof uit de mineralisatie. Dit laat duidelijk zien dat het nemen van grondmonsters nuttig is om de benodigde bemesting te bepalen. Het werken met een standaard mestgift in het voorjaar geeft te weinig ruimte om nog bij te sturen in het seizoen.

Uien
De drie uienpercelen laten een zelfde beeld zien, het lijkt wel allemaal aan de hoge kant te zijn zo vroeg in het voorjaar omdat de uien nu nog weinig stikstof opnemen. Een lagere beginbemesting en aan de hand van bijmestmonsters of het Nitraatweerbericht bijbemesten gedurende de teelt was wellicht effectiever geweest.

Maïs
We hebben nog een extra maïsperceel mogen toevoegen aan onze lijst van referentiepercelen. Op dit perceel blijft een strook onbemest (nr. 24b), wat nu nog niet zichtbaar is in de N-min-uitslag, maar waar we uitkijken naar de resultaten komende maanden.

Suikerbieten
De suikerbieten laten ook al hoge nitraatgehaltes zien, ook al aan de hoge kant voor de jonge bieten.

Tuinbouw
Bij de tuinbouwgewassen zien we soms een hoger ammoniumgehalte, wat wijst op recente bemesting.

Conclusie
We zien op de percelen die bemest en bewerkt zijn al mineralisatie op gang komen, waardoor de nitraatgehaltes stijgen ten opzichte van vorige meting. Extra bijbemesten in de komende weken kan het beste afgestemd worden op een recente bijmestmonster of bladsapanalyse, de bodem kan toch al meer leveren op het moment dan dat we denken.

Bekijk de uitgebreide resultaten op de website van de LLTB.

Het eerste nitraatmonster is gestoken op de 23 deelnemende referentiepercelen, hiermee start dan ook ons periodieke Nitraatweerbericht. Het komende jaar wordt hier iedere drie weken een monster gestoken, waarmee we een goed beeld proberen te krijgen van de ontwikkeling van de minerale stikstof in de bodem gedurende het groeiseizoen.

Op enkele percelen is al mest uitgereden, wat resulteert in hogere Nmin-waardes dan de niet bemeste percelen. Met name de NH4+ concentratie neemt snel toe na aanwenden van dierlijke mest. Daarnaast komt de stikstof die opgeslagen zit in de ondergewerkte groenbemester langzaam vrij, wat ook bijdraagt aan de gemeten Nmin-waardes. In combinatie met de bemesting, waardoor de C/N ratio veranderd, zal de stikstof nog sneller vrijkomen uit de biomassa.

Op verschillende percelen hebben ze onder goede omstandigheden al kunnen zaaien op planten, of gaan ze dit komende weken doen. Komende weken zullen we zien hoe de langzaam opkomende gewassen en verdere mineralisatie in de bodem de Nmin-waardes beïnvloeden.

Bekijk de uitgebreide resultaten op de website van de LLTB.

 

 

Het belang van inzicht in stikstof

De bodem en de bodemprocessen, zoals mineralisatie en denitrificatie, zijn nog een grote onbekende bij het opstellen van een bemestingsplan. Hoe meer we weten van de bodem, hoe beter de bemesting hier op aangepast kan worden. Dit inzicht kan helpen om te komen tot een efficiëntere bemesting, lagere kosten en minder uitspoeling van nutriënten naar grond- en oppervlaktewater.

Met de inzet van N-mineraalmetingen op de 25 demopercelen, waarbij driewekelijks de stikstofstatus wordt beoordeeld en geanalyseerd, wordt waardevolle informatie verzameld. Deze gegevens worden gebruikt om bemestingsplannen te optimaliseren, wat niet alleen bijdraagt aan een beter rendement, maar ook aan een vermindering van uitspoeling van stikstof en fosfor naar het milieu.

Nitraatweerbericht: Praktische kennisdeling

Op basis van deze de metingen wordt via het Nitraatweerbericht toelichting gegeven op de bodemprocessen en advies gegeven hoe hier op ingespeeld kan worden met de bemesting. Op de meetpercelen wordt een breed spectrum aan gewassen geteeld: van aardappelen en suikerbieten tot mais en uien. De bodemadviseurs van het Regionale Bodemteam van het DAW analyseren de metingen en geven in ieder Nitraatweerbericht tips per gewas.
Het doel? Het vergroten van bewustwording en kennisdeling over de N-min metingen en het belang van een goede bemestingsstrategie voor verschillende teelten, bodemsoorten en weersomstandigheden.

Met het Nitraatweerbericht werken we aan een toekomstbestendige landbouwsector waarin stikstof efficiënter wordt benut. Dit zorgt niet alleen voor lagere kosten en hogere opbrengsten, maar ook voor een positieve impact op het milieu.

Gerelateerde regiocoördinatoren

Gerelateerde advies & subsidies