Nitraatweerbericht van begin juli
De afgelopen drie weken hebben we verschillende uiterste gezien in het weer, van hele hete dagen, tot plaatselijk sterke buien. Ondanks de buien is het zeer droog op de meeste percelen. De droogte heeft ook invloed op de Nmin-cijfers. We zien op een aantal percelen een opleving van de hoeveelheid stikstof die we meten, vaak meer dan dat er bijbemest is. Stikstofmineralisatie wordt onder andere beïnvloed door vocht (door beregening of een plaatselijke bui), warmte en activering van het bodemleven door de groeiende plant. Plantenwortels scheiden wortelexudaten uit, die onder andere suikers, aminozuren organische zuren bevatten. Deze stoffen voeden het bodemleven, zoals bacteriën en schimmels. Door deze stimulans van de microbiële activiteit neemt de omzetting van organisch gebonden stikstof naar beschikbare vormen (zoals ammonium en nitraat) toe. Na droogte worden meer wortelexudaten uitgescheiden dan onder normale omstandigheden, wat tot een extra vrijgave van voedingsstoffen leidt. Daarnaast sterft een deel van het bodemleven af tijdens droogte, waardoor stikstof vrijkomt.
Het warme weer heeft ook tot stijgende bodemtemperaturen geleid, zeker op de zandgronden, maar ook de lössgrond is flink opgewarmd.
Dus wanneer en voldoende regen valt of beregend wordt, zijn dit ideale omstandigheden voor stikstofmineralisatie. Bij de onderstaande cijfers zien we de hoeveelheid stikstof uit nitraat en ammonium die we meten in de bouwvoor (0-30 cm), wat we niet meten is de hoeveelheid stikstof die is vrijgekomen, maar al opgenomen is door het gewas. Lage cijfers willen dus niet per definitie zeggen dat er geen stikstof beschikbaar is voor het gewas.
Aardappelen
Bij de vijf aardappelpercelen zien we overal een ander beeld. Niet alle verschillen zijn verklaarbaar. Perceel 5 was drie weken geleden ver gezakt, maar is weer terug op het niveau van 300 kg N/ha. Hier is afgelopen weken 150 kg KAS bijgestrooid, wat in combinatie met beregening heeft geleid tot een stijging in de beschikbare stikstof. Dit is een duidelijk voorbeeld van een stijging die niet gelijk is aan de hoeveelheid stikstof die bijgestrooid is. Perceel 16 laat een sterk stijgende lijn zien. Dit perceel is eind vorig seizoen bemest met vaste stalmest. Het lijkt erop dat deze langzaam vrijkomende mest nu vrij begint te komen onder invloed van de warme bodem en het beschikbare vocht.
Uien
De uien laten een redelijk eenduidig beeld zien. Ze beginnen allemaal af te nemen, na de piek in het voorjaar.
Mais
Ook bij de mais zien we een groot verschil tussen de percelen. Waar bij drie percelen (nr. 24a, 24b en 17) het stikstofniveau afneemt, stijgt het bij perceel 22 juist flink afgelopen weken. Dit perceel is deels bemest met paardenmest. Het lijkt een zelfde beeld als de aardappelen op perceel 16, waar de vaste mest nu vrij begint te komen.
Perceel 24a en 24b zijn hetzelfde perceel, waarbij een deel (24a) niet bemest is en de rest (24b) met drijfmest. We zien bij a en b eenzelfde beeld gedurende de afgelopen maanden, maar dan een tandje lager bij a. Het verschil in bemesting is duidelijk zichtbaar in het gewas. De mais is op dit deel lichter van kleur en minder hoog. Toch is er nog stikstof beschikbaar in perceel 24a, maar wellicht gedurende het seizoen op een te laag niveau, of het ontbreekt aan andere noodzakelijke mineralen, die door het ontbreken van bemesting niet beschikbaar zijn.
Suikerbieten
Bij de suikerbieten zien we ook een redelijk vergelijkbaar beeld. Perceel 4 heeft een hogere piek in mei, maar alle drie de percelen dalen al weken op rij. Bieten blijven continu stikstof opnemen en door de worteldiepte tot 60 centimeter kunnen ze ook veel stikstof ophalen.
Wintertarwe
De twee percelen wintertarwe blijven nog steeds op een laag niveau, op een kleine piek op perceel 18 in mei, als gevolg van het bijbemesten. De wintertarwe wordt bijna geoogst. De Nmin-cijfers zijn laag en we wachten af hoe dit zich de rest van het jaar ontwikkelt.
Tuinbouwgewassen
Twee percelen springen eruit bij de tuinbouwgewassen. Perceel 12 en 19 zitten al de hele periode op een laag niveau, tot nu. Op perceel 12 zijn 27 juni de preiplanten geplant, vlak daarvoor is bemest. Op perceel 19 staat ondertussen ook prei. Bij beide percelen is duidelijk te zien wat het effect is van bemesting en bodembewerking op de beschikbare stikstof in de teeltlaag.
Op perceel 2 zijn de erwten geoogst op 25 juni en op 2 juli zijn sperziebonen gezaaid. Dit perceel is bemest met varkensdrijfmest en voor opkomst met een vloeibare meststof behandeld.
Groene braak
Het beeld van de preipercelen zien we ook terug op het perceel groene braak (nr. 11), waar gemaaid en vervolgens bemest en gescheurd is.
Blijvend grasland
Het grasland (nr. 13) laat gedurende de hele periode eenzelfde beeld zien. Eind mei was er een hogere hoeveelheid stikstof gemeten, omdat de monstername en bemesting dicht op elkaar zaten.
Conclusie
Waar we afgelopen weken pieken in de hoeveelheid stikstof vaak konden herleiden naar de bemesting, lijkt dat nu lastiger te worden. Vaste mest, die trager vrijkomt, lijkt nu ook een rol te gaan spelen in de beschikbare stikstof. Daarnaast zien we dat bodembewerking, in combinatie met de hoge temperatuur, ook tot een opleving van de beschikbare stikstof kan leiden. Dit zijn nuttige inzichten, die in toekomstige bemestingsplannen beter meegenomen kunnen worden. We leren steeds meer over de bodem gedurende dit project, maar we zien ook dat er nog veel onbekend is en meer onderzoek naar de bodem- en plantprocessen nodig zijn om de cijfers beter te duiden.