‘Natuurlijk is de situatie op elk bedrijf anders, maar ik haal voordeel uit mijn deelname aan het DAW-project.’ Dat zegt Jan Christiaan Anker, melkveehouder in Stolwijk en al tien jaar deelnemer aan het project in de Krimpenerwaard en Schieland.
Anker sloot zich in 2013 aan bij de eerste studiegroep van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) in de Krimpenerwaard. Een groep die wordt begeleid door Sjon de Leeuw van PPP Agro Advies. De Leeuw is, samen met enkele collega’s, betrokken bij negen studiegroepen in de Krimpenerwaard en twee in Schieland met samen zo’n tachtig deelnemende boeren. Wat is het doel? De Leeuw vat het kernachtig samen: ‘Als boer zo goed mogelijk je nutriënten benutten en zo weinig mogelijk ervan verliezen naar het oppervlaktewater.’ Waaraan Anker toevoegt: ‘En toch een boterham verdienen op je bedrijf.’
Goede slagen gemaakt
Beiden zijn overtuigd dat goede slagen zijn gemaakt in het beter benutten van de mineralen in het algemeen en van stikstof in het bijzonder. Dat lukte door maatregelen op het gebied van onder meer graswinning, weidegang en bemesting. ‘We zijn erin geslaagd met een lagere input van mineralen minimaal dezelfde output te realiseren’, stelt Anker vast. Uit de resultaten blijkt bijvoorbeeld dat de input uit stikstofkunstmest de afgelopen jaren met een derde afnam. De Leeuw: ‘Terwijl het in de directe gewasopbrengsten niet waarneembaar is. Wel is er, afhankelijk van de weersomstandigheden, wat meer variatie in de eiwitopbrengst.’ Het gevolg is aanwijsbaar minder verlies van nutriënten naar het oppervlaktewater. Ergo: een betere waterkwaliteit.
Financieel voordeel
Belangrijk voor de ondernemer is dat de opbrengsten er niet onder lijden. ‘Tot nu toe hebben de inspanningen mij financieel voordeel gebracht’, stelt Anker vast. ‘En dat is een goede prikkel, als je je winst kunt verhogen.’ Zijn er dan helemaal geen zorgen? ‘Toch wel’, aldus De Leeuw. ‘Vooral bij akkerbouwers doet zich een structurele daling voor van de fosfaatvoorraad in de bodem. We maken ons zorgen dat daardoor op den duur het bodemleven stilvalt. De stikstof wordt dan ook minder goed opgenomen.’ Het doel is hier zodanig op te sturen dat zoveel mogelijk evenwicht ontstaat in de fosfaatvoorraad.
Blijven bijleren
Anker ziet geen enkele reden om na tien jaar te stoppen met de studiegroep. ‘Ieder jaar is weer anders en je leert steeds weer bij. Bovendien zijn er problemen zoals de dalende fosfaattoestand van de bodem. Er kunnen door aangepaste regelgeving ook weer nieuwe eisen komen. Daar kan de studiegroep mee aan de slag.’ De Leeuw voegt nog een argument toe: ‘Begin dit jaar werd bekend dat zo’n 42 procent van het Nederlandse landbouwareaal is aangewezen als met nutriënten verontreinigd gebied. Daar zat de Krimpenerwaard niet bij. We kunnen het niet hard maken, maar ik acht de kans groot dat we daar met ons project aan hebben bijgedragen.’
Bron: Nieuwe Oogst