Toch is geduld vaak een goed advies: veel kruiden komen pas later in het voorjaar op gang en gedragen zich echt anders dan gras. Geef ze de tijd!
Harry maait zo’n vijf à zes keer per jaar met een goede opbrengst. Zijn advies: maai niet te kort (7–8 cm) en ga ook niet te kort de winter in. Hij is zeer tevreden over de opbrengst van kruidenrijk grasland, die soms zelfs een hogere droge stofopbrengst geeft met minder bemesting dan percelen zonder kruiden die wel met kunstmest worden bemest.
Welke kruiden blijven er na zes jaar over?
Bij het zes jaar oude perceel zien we nu toch vergrassing optreden (stikstofleverend vermogen 135 kg N/ha en pH 5,5). Tot vorig jaar deed het mengsel het, dankzij goed beheer en bemesting, nog prima. Volgens Harry spelen weersomstandigheden een belangrijke rol. De droogte van dit jaar gaf grassen meer kans.
Opvallend is dat vooral de kropaar eruit springt. De ervaringen daarmee zijn wisselend: het woekert en koeien eten het niet graag als het gemaaid is. Pinken grazen het in het voorjaar nog wel weg, vertelde een van de aanwezigen. Voor Harry hoeft dit gras niet meer in het mengsel te zitten.
Zelf een mengsel samenstellen ziet hij nog niet direct zitten, maar hij overweegt wel overleg met de zaadleverancier. Ook mengsels met inheemse rassen en zaden zijn een optie. Deze dragen bij aan biodiversiteit en voedselvoorziening voor insecten. Zaden van veraf hebben vaak een andere bloeiboog of nectarsamenstelling, die minder goed aansluit bij Nederlandse soorten. Op dit zesjarige perceel is de koek nu op; volgend jaar gaat het mee in de wisselteelt.
‘Ik doe zaken stap voor stap. Dat adviseer ik ook boeren die met kruidenrijk grasland aan de slag willen: verdiep je erin en probeer het gewoon eens.’