Koeien aan het eten

Rantsoen bepaalt mestkwaliteit

De eerste bijeenkomst van het programma “Mest- en rantsoenkwaliteit in een gezonde kringloop” draaide om één vraag: hoe haal je met een goed doordacht rantsoen meer waarde uit mest, stikstof en koe? Rantsoenexpert Harm Rijneveld liet zien hoe sterk de verbinding is tussen bodem, voer, dierengezondheid en mestkwaliteit. 

Harm Rijneveld

Een bedrijf in balans 

Harm benadert elk melkveebedrijf vanuit deze gedachte: een gezonde bodem levert gezond voer, dat gezonde koeien en uiteindelijk goede mest oplevert. Een simpel, pensgericht rantsoen past daar volgens hem het beste bij. Niet het maximale aantal liters is leidend, maar de verhouding tussen input en output. Wanneer een koe vooral goed ruwvoer krijgt en de pens rustig kan werken, volgt een betere benutting van nutriënten, minder emissie en lagere voerkosten. 

De belangrijkste knoppen om aan te draaien 

In zijn verhaal liet Harm zien dat je als veehouder met een paar duidelijke knoppen invloed hebt op mestkwaliteit, benutting en emissie. Het begint bij rust in de pens: een koe die haar voer goed kan verwerken, benut eiwit en energie veel beter. Dat zie je terug in de mest én in de gezondheid van de koe. 

 

Een van die knoppen is de balans tussen ruwvoer en krachtvoer. Meer goed ruwvoer geeft een tragere passage in de pens, waardoor voedingsstoffen beter worden benut. Een rantsoen dat te snel gaat, bijvoorbeeld door veel mais of voer dat snel verteert, leidt eerder tot onverteerde resten in de mest en hogere verliezen. 

Ook de verhouding tussen energie en eiwit is volgens Harm belangrijk. Te veel eiwit wordt door de koe niet benut, maar gaat verloren via mest en urine. Dat kost geld en zorgt voor meer emissie. Een rantsoen met nét voldoende eiwit, gecombineerd met genoeg energie uit goed ruwvoer, geeft juist een veel betere benutting. Het ureumgetal in melk is in de praktijk een handige graadmeter: niet te hoog en niet te laag, maar stabiel in het midden. 

Harm benadrukte dat ruwvoerkwaliteit hierbij echt het fundament is. Goed bestendig gras houdt de pens rustig en maakt dat een koe minder afhankelijk is van krachtvoer. Wie het ruwvoer goed op orde heeft, heeft automatisch meer mogelijkheden om te sturen op mestkwaliteit, gezondheid en kosten. 

 

Mest monsters Peter van Hoof

Wat nemen deelnemers mee? 

In de afsluiting deelden boeren wat zij de komende tijd willen oppakken. Eén van hen realiseerde zich dat hij met slechts twee soorten brok en één graskuil te weinig flexibiliteit heeft om bij te sturen. Hij wil onderzoeken welke bijproducten hem kunnen helpen om in de winter gemakkelijker op de graskuil te kunnen inspelen. Een andere deelnemer gaf aan dat hij veel mais voert omdat het goedkoop en praktisch is, maar door deze bijeenkomst opnieuw wil bekijken of dat nog steeds de beste keuze is. 

Vooruitblik op de rest van het traject 

Tijdens een bijeenkomst in december met mestdeskundige Peter Vanhoof, gaan de deelnemers dieper in op mestkwaliteit. Daarna bezoekt Harm elk bedrijf persoonlijk om rantsoenen en voeranalyses te bespreken. In januari en februari worden mestmonsters genomen en geanalyseerd. In maart komt de groep opnieuw bij elkaar om ervaringen uit te wisselen en de uiteindelijke mestuitslagen naast elkaar te leggen. 

Waarom dit traject zo relevant is 

Nu de derogatie verdwijnt, groeit de noodzaak om stikstof beter te benutten en verliezen zoveel mogelijk te beperken. De bijeenkomst maakte duidelijk hoe groot de invloed van het rantsoen op mestkwaliteit is. Wie stuurt op een goede balans tussen energie, eiwit en penswerking, werkt niet alleen aan minder emissie, maar ook aan betere mest, sterkere bodemvruchtbaarheid en lagere kosten. Daarmee draagt dit traject bij aan een toekomstbestendige melkveehouderij.  

Dit programma wordt mogelijk gemaakt door het DAW Impulsproject “Vooruit Boeren rond de Voorsterbeek” in samenwerking met Waterschap Vallei en Veluwe en LTO Noord.