Spitten van scheurland geeft de hoogste opbrengst mais constateerde Gijs van Schriek van Groeikracht na een proef in Mariënvelde (Achterhoek). Bij die grondbewerking is een extra stikstofgift gedurende het seizoen ook niet nodig. ‘Met een startgift en vervolgens kali kan de mais goed genoeg groeien, blijkt uit de opbrengstresultaten. Je kunt je stikstof dus beter op een ander perceel inzetten.’

Gepubliceerd op woensdag 22 januari 2025
Wel spitten, geen extra stikstofgift bij mais op scheurland blijkt uit velddemo
Vanwege de verplichting om op zand- en lössgrond eens in de vier jaar een rustgewas te telen zullen veel melkveehouders mais en gras gaan roteren op een perceel: drie jaar mais, maximaal vier jaar grasland en daarna grasland scheuren om weer mais te verbouwen. Is het mogelijk mais te verbouwen op gescheurd tijdelijk grasland zonder stikstof of drijfmest? En met welke grondbewerking pakt dit het beste uit? Onderzoeker bij Groeikracht, Gijs van Schriek: ‘In de praktijk zien we vaak dat een melkveehouder niet op elk perceel mais kan verbouwen door perceeleigenschappen of vanwege weidegang. Dit betekent dat er op minder hectares kan worden geroteerd. Op de percelen waar dit wel kan wordt vaker geroteerd met tijdelijk grasland. Dan is de juist bewerking en omgang met dat perceel van belang.’
Eén 0-strook, drie grondbewerkingen
Kan mais verbouwen op gescheurd grasland zonder stikstof en drijfmest, ook op grasland van maximaal 4 jaar? En welke bewerking is het beste om de vrijgekomen stikstof optimaal te benutten? En wat is de rol van glyfosaat?
Voor de proef is een locatie uitgekozen met tijdelijk grasland van 4 jaar oud. Er zijn verschillende plots aangelegd om te kijken wat het effect van bemesting, grondbewerking en vernietiging van de zode is. Na het frezen van het perceel, is het veld in de Achterhoek verdeeld in drie stroken met allemaal een eigen grondbewerking:
- Ecoploeg met mulcher komt tot 15 centimeter diepte
- Ploegen tot 25 centimeter diepte
- Spitten tot 25 centimeter diepte
Daarnaast zijn er nog een aantal andere zaken aangelegd in het veld: chemische en mechanische vernietiging van de zode en drie bemestingsniveaus (geen bemesting, kunstmest en kunstmest + drijfmest). Gedurende het groeiseizoen zijn er een aantal monsters genomen van de mais en grond op alle plots. Bij de oogst is het geoogste gewas bemonsterd en is de grond gemonsterd voor de hoeveelheid stikstof die nog aanwezig is.

Gijs van Schriek: ‘Bij het spitten van het veld komt de stikstof uit het gescheurde grasland het beste beschikbaar voor de mais, de droge stof-opbrengst en de zetmeelopbrengst per hectare was hier het hoogst. Het spitten zorgt ervoor dat je storende lagen doorbreekt. Spit je niet, dan is het eco-ploegen gevolgd door het gewone ploegen een alternatief. De verschillen in grondbewerking zijn overigens klein.’
Ook uit de Nmineraal-metingen aan het einde van de oogst blijkt dat bij de grondbewerking spitten de laagste hoeveelheid nitraat in de bodem zat na de oogst, daarna volgen het eco-ploegen en ploegen.
De rol van bemesting
Na een startgift stikstof in de rij bij het zaaien heeft de plant voldoende stikstof. ‘Die startgift is belangrijk voor de beginontwikkeling van de mais. Een extra stikstofgift daarna doet vervolgens niet meer zoveel voor de plant, sterker nog: die blijft in de bodem achter als een hoog nitraatgehalte. De mineralisatie van de zode levert al voldoende stikstof in de zomerperiode als de maisplant veel lengte gaat maken. Dit is interessant, want daardoor kun je als ondernemer je drijfmest beter op een ander perceel inzetten. Naast de stikstofgift is een aanvullende kaligift wel interessant. In totaal moet de maisplant 300 kilo Kali (K2O) per hectare op kunnen nemen. Dit zorgt voor de hoogste zetmeelopbrengst.’
Mechanisch of glyfosaat?
Mechanische vernietiging van de zode geeft een hogere opbrengst dan glyfosaat, alleen is dit verschil niet significant. ‘Al zijn de verschillen niet groot. Er stonden wel 4800 planten per hectare meer op het plot waar de zode mechanisch was vernietigd. Een conclusie waarom dit verschil is gemeten is niet gevonden in de proef. Uit literatuur blijkt dat glyfosaat pas afbreekt als de planten gaan verteren. Door het natte voorjaar is er vroeg gespoten, maar is de grond pas later bewerkt. De zode is kort voor het mais zaaien pas gaan verteren. Eindconclusie is dat het mechanisch vernietigen van de zode niet slechter voor de mais opbrengst hoeft te zijn dan als dit met chemie gebeurd.
Conclusie
Deze proef laat tot nu toe zien dat hoe eerder je iets vernietigd, hoe beter dat is voor de maisplant. De oude zode krijgt dan tijd voor het omzetten, verteren en mineraliseren. Hier profiteert de mais van. Daarnaast is een startgift kunstmest cruciaal voor de ontwikkeling van de plant, daarna kun je het af met kaligift. ‘Zo kun je die bespaarde mest beter benutten op grasland voor eiwitproductie’.