Het grondwater in de meeste gebieden met klei- en veenbodems voldoet aan de nitraatnorm van maximaal 50 mg per liter. De uitdaging zit ‘m volgens WUR-onderzoekers Gerard Velthof en Erwin van Boekel (in de grondwaterbeschermingsgebieden) in het zuidelijk zandgebied en het lössgebied.
“Daar ga je het met alleen bemestingsmaatregelen en middelvoorschriften niet redden, maar moet je samen met lokale stakeholders gebiedsgericht maatwerk bieden en denken aan gewasrotatie of andere, minder uitspoelingsgevoelige gewassen. Dit interview stond in Waterspiegel van Vewin. Lees het volledige artikel hier.
Welke maatregelen zijn volgens u effectief om de nitraatproblematiek in kwetsbare grondwaterbeschermingsgebieden met zand- en lössbodems aan te pakken en uiterlijk in 2025 onder de norm te krijgen?
Van Boekel: ‘Een actieprogramma kent een aantal soorten maatregelen. Het belangrijkste is het gebruiksnormenstelsel: wat zijn de maxima aan mest en kunstmest die een boer bij specifieke teelten mag toepassen op zijn land? Daarnaast zijn de middelvoorschriften ter beperking van de nutriënten-emissies, bijvoorbeeld de verplichting om een vanggewas te zaaien. Ook regelgeving over opslagcapaciteit voor mest of de periode waarin mest mag worden uitgereden, valt hieronder.’
Velthof: ‘Het is een combinatie van landelijke maatregelen en regionaal of lokaal maatwerk. De ‘makkelijke’ maatregelen zijn al genomen, dus zul je nu met specifieke acties de laatste stappen moeten nemen. Daarbij heb je gedetailleerde kennis nodig van de bodemopbouw en de hydrologie in relatie tot de gewassen en de bemesting, om bijvoorbeeld op elk perceel het optimale gewas te bepalen. We gaan dan in de richting van precisielandbouw en het anders inrichten van de betrokken grondwaterbeschermingsgebieden met als doel de nitraatuitspoeling zoveel mogelijk te beperken.’ Bij kwetsbare, uitspoelingsgevoelige zand- of lössgebieden zul je echt met gebiedsgericht maatwerk aan de slag moeten, met de lokale stakeholders. Je kunt dan denken aan gewasrotatie of andere, minder uitspoelingsgevoelige gewassen.’
Van Boekel: ‘Verkennende berekeningen in de PlanMER laten zien dat onder landbouwgronden in een deel van de grondwaterbeschermingsgebieden de berekende gemiddelde nitraatconcentraties boven de 50 mg/l blijven. Dan ga je het dus niet redden met alleen bemestingsmaatregelen en middelvoorschriften. Daar zou je inderdaad kunnen ingrijpen op de bouwplannen van de boeren. Als je als voorbeeld aardappelen of groenten vervangt door wintertarwe, leidt dat tot minder nitraatuitspoeling.’
Velthof: ‘Je zou daarbij kunnen denken aan het telen van bepaalde gewassen in specifieke delen van een grondwaterbeschermingsgebied, bijvoorbeeld door het ruilen of uitlenen van percelen voor specifieke teelten.’
Van Boekel: ‘Dat gebeurt nu bijvoorbeeld al in het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer, waar de stakeholders in projecten gezamenlijk kijken hoe ze aan de opgave in een gebied kunnen voldoen. Dit soort initiatieven kunnen in ieder geval bijdragen aan het bewustzijn bij de stakeholders dat er iets moet gebeuren en aan draagvlak voor maatregelen.’
Ziet u mogelijkheden voor synergie met andere relevante sporen, zoals de stikstofaanpak?
Velthof: ‘De stikstof- en ammoniakuitstoot is momenteel een zeer urgent probleem, waar de overheid veel geld voor heeft uitgetrokken, onder andere om boeren uit te kopen. Op termijn zal dat leiden tot een kleinere veestapel, minder productie van mest en dus minder mestoverschot. Het risico op overbemesting wordt dan kleiner en dat kan een positief effect hebben op de waterkwaliteit.’ ‘Er zijn ook plannen voor een nieuwe verdeling van de landbouw over Nederland, in zones voor intensieve landbouw, voor meer extensieve bedrijven of voor natuur. Bij die indeling spelen criteria zoals stikstof, klimaat, waterkwaliteit en dus ook nitraatproblematiek een rol.
Waterspiegel
Dit artikel stond december 2021 in het Vakblad Waterspiegel van Vewin. Lees hier het volledige interview.