Voor het Limburgse project Grondig Boeren met Mais zijn naast de teelt- en oogstgegevens en de N-restant cijfers ook de resultaten van de maisdemo’s bij vier Limburgse bedrijven binnen. Deze cijfers zijn onlangs besproken met de vier bedrijven, Waterschap Limburg en regio-coördinator Arend Jan Cuperus van Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW). Uit de resultaten zijn een aantal nieuwe inzichten gekomen.
Bij deelnemende bedrijven zijn op verschillende percelen verschillende soorten en hoeveelheden bemesting toegepast. Uit de eerste resultaten blijkt dat bewust bemesten en rekening houden met de nalevering van de groenbemester, langjarige organische bemesting en de bodem resulteert in een lagere Nitraat-restant in november.
Drie aanpakken vergeleken
Bij de deelnemer in Koningsbosch is gekeken naar bemesting van mais na het scheuren van een 3-jarig grasland, waarbij veel stikstof beschikbaar komt. Een deel van het grasland is vroeg ingewerkt en van een deel is eerst een snede geoogst voordat deze werd ingewerkt. Het gehele perceel had in maart een bemesting gehad van 25 kuub RDM. Er werden drie aanpakken vergeleken: 0, 10 en 20 kuub RDM aangevuld met kunstmest. In alle objecten werd 40-50 kg N werkzaam per ha kort voor de maiszaai toegepast. De droge stof opbrengsten bleken redelijk vergelijkbaar. Vroeg inwerken leverde wel een hogere voederwaarde op. Echter, het geoogste gras had ook een opbrengst van 3.5 ton droge stof per ha. Het Nitraatrestant in november in de laag 0-90 cm was bij de objecten waar het gras eerst geoogst was lager.
Nitraatrestant op laag niveau
Op het demoperceel van het bedrijf in Kelpen zijn drie verschillende objecten aangelegd: 30 kuub RDM volvelds plus 150 KAS in de rij, 40 kuub RDM plus 110 KAS en een mengsel van 22.5 kuub RDM en 7.5 kuub mineralenconcentraat aangevuld met 110 KAS. De N-werkzaam totaal bedroeg 115 kg N per ha bij de eerste twee objecten, maar viel bij het mengsel met mineralenconcentraat iets hoger uit: 128 kg N per ha. Bij de oogst bleek dat het object bemest met het mengsel van RDM en mineralenconcentraat iets lager scoorde in ds-opbrengst en voederwaarde. De gemeten Nitraatrest in november in de laag 0-90 cm lag op een laag niveau van 40 kg N per ha. Mede veroorzaakt door gelijkzaai rietzwenk op het gehele perceel.
Bemesting afstemmen op bodempotentie
Het bedrijf in Kronenberg doet al meerdere jaren mee met Grondig Boeren met Mais. De mais wordt in ruitzaaiverband gezaaid. Daarnaast is de zoektocht hoe de bemesting beter afgestemd kan worden op de bodempotentie. In de demo zijn drie objecten aangelegd met 137, 112 en 87 kg N werkzaam. Dit is bemesting op basis van het landbouwkundig advies, de gebruiksnorm en 25 kg N onder de gebruiksnorm. De uitvoering bestond uit respectievelijk 35 kuub RDM plus 181 KAS, 35 kuub RDM plus 90 KAS en 25 kuub RDM plus 90 KAS.. Hier zagen we de trend dat de ds-opbrengst en de voederwaarde het hoogste was bij de stroken met 35 m3 RDM plus 90 kg KAS rijenbemesting. Ook is gebleken dat de bodem op dit perceel voldoende mineralen levert om een goede opbrengst te realiseren. De N-rest in november was met 60 – 80 kg N/ha normaal tot laag te noemen en lag op een vergelijkbaar niveau. Momenteel worden nitraatmetingen in het bovenste grondwater gedaan.
Variabele bemesting
In Afferden is het deelnemende bedrijf al jaren bezig met precisiebemesting en heeft ook dit jaar een demo aangelegd met variabel bemesten. Op het perceel heeft een gedeelte een hoog opbrengend vermogen en een gedeelte een laag opbrengend vermogen. Om het effect van variabel bemesten te toetsen is op beide perceelsdelen 150 procent en 75 procent van de adviesgift bemest. In 2021 werd nauwelijks verschil in opbrengst en voederwaarde gemeten in de vier objecten. Wel is enig verschil te zien in de N-rest na de oogst. Deze is bij de perceelgedeelten met de lage mestgift iets lager. De N-rest is met 35 – 60 kg N/ha over het gehele perceel laag te noemen.