Bladrammenas in de winter - groenbemester

Groenbemesters toepassen

Effectiviteit
Toepasbaarheid

Een groenbemester is een gewas dat wordt geteeld om de bodem te verbeteren en te beschermen. Door een het toepassen van een groenbemester, verbeter je de bodemvruchtbaarheid en bodemstructuur. Het gewas houdt de bodem bedekt, onderdrukt onkruidgroei en voorkomt uitspoeling van nutriënten. Sommige groenbemesters helpen daarnaast bij het beheersen van ziekten en plagen.

Groenbemesters worden meestal ondergewerkt of op de grond achtergelaten als mulch. Een gezondere bodem door inzet van groenbemesters kan een betere opbrengst voor volgende gewassen opleveren. Er zijn verschillende soorten groenbemesters, elk met eigen voordelen en toepassingsmogelijkheden.

Bekijk de factsheet

‘Er bestaat niet één perfecte groenbemester. Een geschikte groenbemester moet passen bij het doel waarvoor deze geteeld wordt en de omstandigheden van een perceel.’ 

Waarom groenbemesters zaaien?

  • Bemesting van de bodem: voor het op peil houden of verhogen van het humusgehalte van de bodem is een groenbemester nodig die zoveel mogelijk effectieve organische stof produceert. Daarnaast brengen vlinderbloemige groenbemesters stikstof uit de lucht in de bodem.  
  • Verbeteren van de bodem: een groenbemester beschermt de bodem tegen erosie door wind en regen en helpt de bodemtemperatuur te reguleren. Daarnaast verbetert het de bodemstructuur, bevordert het de waterinfiltratie en helpt het om vocht vast te houden. 
  • Inzetten als stikstofvanggewas: een groenbemester kan uitspoeling tegengaan door stikstof vast te leggen die het volggewas kan benutten. Na de oogst van het hoofdgewas kunnen grote hoeveelheden nitraat in de bodem voorkomen. Groenbemesters kunnen een (groot) deel van deze stikstof vastleggen, waardoor de uitspoeling van stikstof tijdens de winter en het voorjaar wordt beperkt. Groenbemesters verschillen sterk in de mate van N-opname en N-conservering en daarmee in de geschiktheid als “stikstofvanggewas”.  
  • Bestrijding van aaltjes: er zijn groenbemesters die resistent zijn tegen bepaalde aaltjes en daardoor de populatie sterk kunnen verminderen. De groep van plantenparasitaire aaltjes bestaat uit een bonte verzameling van soorten. Wees hierbij alert: de groenbemester die de ene aaltjesgroep bestrijdt, kan het probleem met een andere groep juist verergeren! 
  • Bescherming tegen ziekten en plagen: doordat groenbemesters de bodem verbeteren kunnen ze de weerbaarheid van gewassen tegen ziekten en plagen verbeteren. Let hierbij op dat groenbemesters die de winter over staan mogelijk ook ziekten en plagen de winter door kunnen helpen.  
  • Bestrijden van onkruiden: door de bodem te bedekken en licht tegen te houden kunnen groenbemesters de onkruiddruk verminderen.  
  • Bijdragen aan biodiversiteit: groenbemesters bieden een schuilplek en voedsel in de herfst en winter voor insecten, een periode waarin normaal weinig te vinden is op percelen. Bloeiende soorten, zoals facelia en wikke, en soorten met zaden zoals Japanse haver en bladrammenas bieden voedsel voor onder andere bestuivers en vogels. 
  • Telen van veevoer: een groenbemester kan geteeld worden om het bovengrondse gewas te bestemmen als veevoer (drogen, inkuilen of stalvoedering) en de wortel- en gewasresten als groenbemester te gebruiken. Hiervoor zijn met name snelgroeiende raaigrassen geschikt, maar ook onder andere bladkool, voederwikke en spurrie kunnen als veevoer dienen.

Zo kies je een groenbemester

Om de juiste groenbemester te kiezen, is het eerst belangrijk om te weten met welk doel je de groenbemester wilt telen. Hieronder vind je een stappenplan hoe je tot de juiste keuze van een groenbemester komt. Kijk in je omgeving naar voorbeelden en ga in gesprek met collega’s. Wat zijn de ervaringen op jouw grondsoort? Als je eerst ervaring wilt opdoen, voordat je een heel perceel inzaait, kun je ook experimenteren met groenbemesters.

Stap 1. Bepaal het hoofddoel van de groenbemester

Wil je het organische stof niveau van de bodem op peil houden of vergroten, wil je de bodemstructuur verbeteren, ziekten en plagen beheersen of de biodiversiteit vergroten?

Stap 2. Stel de teeltomstandigheden vast

Hierbij kijk je allereerst naar de hoofdgrondbewerking en de volgteelt. Wordt er niet geploegd of gespit, dan is het belangrijk om de keuze te laten afhangen van de volgteelt. De keuze is afhankelijk van het uitgangsmateriaal van de volgteelt, de vroegheid van de volgteelt en de zaai-, plant- en pootbedbereiding.

Stap 3. Kies je voor een monocultuur of mengsel?

Als je na het doorlopen van de stappen hiervoor uitkomt bij de keuze voor één specifieke groenbemesters, dan kies je voor een ‘monocultuur’. Indien er uit de stappen 1 en 2 geen aanleiding blijkt te zijn voor het telen van één soort groenbemester, dan kun je het beste kiezen voor een groenbemestermengsel. Daardoor kun je verschillende voordelen met elkaar combineren, zoals verschillende bewortelingstypen, bodembedekking, gewasmassa en gewasgroei.

Soorten groenbemesters

Er zijn veel verschillende soorten groenbemesters. Grofweg zijn de meest gebruikte groenbemesters in te delen in de categorieën grassen, kruisbloemigen, vlinderbloemigen, granen en mengsels. De verschillende groepen hebben andere effecten op de bodem en verschillende voor- en nadelen. Hieronder lees je wat de belangrijkste verschillen tussen de categorieën zijn.

Leer meer over groenbemesters in de gratis, online cursus
onderwerken groenbemesters

Grassen als groenbemester

Grassen bieden structuur aan de bodem en tellen ook als vanggewas in een gewasrotatie. Ze groeien snel, bedekken de bodem vlot en vormen een  dichte wortelmassa. Omdat ze veel biomassa produceren, kan onderwerken moeilijker zijn. Grassen zijn breed toepasbaar op verschillende bodemtypen. Denk bijvoorbeeld aan Engels raaigras, Italiaans raaigras of Westerwolds raaigras. Grassen worden het vaakst ingezet als vanggewas, omdat ze stikstof opnemen.

Groenbemester bladrammenas met wortels in grond

Kruisbloemige groenbemesters

Kruisbloemige groenbemesters, zoals gele mosterd en bladrammenas, staan bekend om hun snelle groei en diepe penwortel. Ze nemen veel stuikstof op en helpen bij het doorbreken van storende lagen. Sommige rassen kunnen ook helpen bij het bestrijden van aaltjes. Kruisbloemigen hebben meer bewerking nodig, omdat ze snel verhouten. Daarom past het minder goed in bouwplannen met koolgewassen.

Rode klaver plant van dichtbij

Vlinderbloemige groenbemesters toepassen

Vlinderbloemige groenbemesters onderscheiden zich doordat ze stikstof uit de lucht kunnen binden via Rhizobium-bacteriën. Ze leveren daardoor extra stikstof voor het volggewas en stimuleren bodemleven. Vlinderbloemigen groeien goed bij warmere omstandigheden, maar zijn gevoeliger voor natte grond. Voorbeelden van vlinderbloemige gewassen zijn klavers en voederwikke.

Granen als groenbemester

Granengewassen zijn sterke, winterharde groenbemesters met een sterk wortelstelsel. Ze groeien lange tijd, beschermen de bodem en onderdrukken onkruid. De biomassa van granen is fors, waardoor ze wat lastiger zijn in te werken. Granen zijn geschikt als groenbemester bij late inzaai of voor wintervaste bodembedekking. Onder granen vallen onder andere winterrogge en japanse haver.

Groenbemestermengsels toepassen

Mengsels van groenbemesters combineren verschillende soorten groenbemesters in één teelt en brengen zo meerdere voordelen van de verschillende soorten tegelijk samen. Omdat soorten binnen een mengsel verschillend groeien, vraagt het soms meer aandacht, maar de veelzijdigheid is voor veel situaties een geschikte keuze.

Tip: Wist je dat wortels relatief veel meer bijdragen aan de organische stof in de bodem dan bovengrondse massa? Elke 100 kg wortels levert gemiddeld 35 kg organische stof voor de bodem. Elke 100 kg bovengrondse massa levert 20 kg organische stof. Wil je meer weten over effectieve organische stof? Bekijk dan de maatregel ‘Organische stofbalans opstellen‘.

 

Groenbemesters mechanisch onderwerken

Hoe werk je je groenbemester onder op de juiste manier, welke machines heb je daarvoor nodig en waar moet je rekening mee houden bij de keuze voor een methode?

Lees meer over hoe je groenbemesters mechanisch onderwerkt

Wat is het verschil tussen vanggewassen en groenbemesters?

Een vanggewas wordt na de hoofdteelt ingezet om voedingsstoffen, vooral stikstof, vast te leggen en daardoor uitspoeling naar grondwater te voorkomen. Een vanggewas is bijvoorbeeld verplicht na maïs op zand- en lössgrond en in het GLB. Alle vanggewassen zijn groenbemesters, maar niet alle groenbemesters zijn ook aangemerkt als vanggewas. Waar een vanggewas vooral wordt ingezet om stikstof op te nemen, kan een groenbemester ook worden ingezet om de bodem te verbeteren.

Meer informatie over toepassen groenbemesters

Groenbemesters toepassen

Gerelateerde advies & subsidies

Groenbemesters toepassen
Groenbemesters toepassen
Groenbemesters toepassen

Gerelateerde activiteiten

Vrijdag 31 oktober 2025 - 14.00 - 15.30 uur
Demonstratie groenbemesters zaaien met drone
Woensdag 17 december 2025 - 10.00 - 12.00 uur
In gesprek met Albert-Jan over regeneratieve aanpak tweede seizoen