Zo kies je een groenbemester
Om de juiste groenbemester te kiezen, is het eerst belangrijk om te weten met welk doel je de groenbemester wilt telen. Hieronder vind je een stappenplan hoe je tot de juiste keuze van een groenbemester komt. Kijk in je omgeving naar voorbeelden en ga in gesprek met collega’s. Wat zijn de ervaringen op jouw grondsoort? Als je eerst ervaring wilt opdoen, voordat je een heel perceel inzaait, kun je ook experimenteren met groenbemesters.
Stap 1. Bepaal het hoofddoel van de groenbemester
Wil je het organische stof niveau van de bodem op peil houden of vergroten, wil je de bodemstructuur verbeteren, ziekten en plagen beheersen of de biodiversiteit vergroten?
Stap 2. Stel de teeltomstandigheden vast
Hierbij kijk je allereerst naar de hoofdgrondbewerking en de volgteelt. Wordt er niet geploegd of gespit, dan is het belangrijk om de keuze te laten afhangen van de volgteelt. De keuze is afhankelijk van het uitgangsmateriaal van de volgteelt, de vroegheid van de volgteelt en de zaai-, plant- en pootbedbereiding.
Stap 3. Kies je voor een monocultuur of mengsel?
Als je na het doorlopen van de stappen hiervoor uitkomt bij de keuze voor één specifieke groenbemesters, dan kies je voor een ‘monocultuur’. Indien er uit de stappen 1 en 2 geen aanleiding blijkt te zijn voor het telen van één soort groenbemester, dan kun je het beste kiezen voor een groenbemestermengsel. Daardoor kun je verschillende voordelen met elkaar combineren, zoals verschillende bewortelingstypen, bodembedekking, gewasmassa en gewasgroei.
Soorten groenbemesters
Er zijn veel verschillende soorten groenbemesters. Grofweg zijn de meest gebruikte groenbemesters in te delen in de categorieën grassen, kruisbloemigen, vlinderbloemigen, granen en mengsels. De verschillende groepen hebben andere effecten op de bodem en verschillende voor- en nadelen. Hieronder lees je wat de belangrijkste verschillen tussen de categorieën zijn.