Bodemverbetering Haarlose Veld en Olde Eibergen

De Oostelijke zandgronden zijn van oudsher arm en hebben een slechte bodemstructuur.
De manier van boeren in de laatste decennia heeft geleid tot verdere verslechtering van de bodem. Het huidige organische stofgehalte is vaak slechts 2%. Een goede plantaardige productie vraagt daardoor om extra mesten hulpstoffen. Kenmerkend voor deze zandgronden is een sterke uitspoeling, een bedreiging voor veilig en schoon drink- en oppervlaktewater.

Het lage organische stofgehalte maakt dat vocht slecht in de bouwvoor wordt vastgehouden. Piekaanvoer van water kan minder goed worden opgevangen en geringe vochtleverantie uit de bodem veroorzaakt verdroging van de gewassen. Ook het bodemleven is van geringere kwaliteit.
Toevoer van biomassa uit de naaste omgeving op deze arme zandgronden verhoogt de organische stof in de bouwvoor. Pilots zijn nodig om na te gaan welke effecten verschillende soorten en hoeveelheden biomassa hebben op de toename van het organische stofgehalte in de bodem. Wat levert dit op voor de bodemkwaliteit, welke effecten heeft toevoer van biomassa op de sponswerking van de bouwvoor en op de structuur van de bodem? De verschillende technieken bij het verwerken van de biomassa worden vergeleken op effectiviteit. Kan de verhoging van het organische stofgehalte een oplossing bieden voor de steeds lager vastgestelde gebruiksnormen voor stikstof en fosfaat? Kortom, kan er nog een bedrijfseconomische productie worden gerealiseerd binnen de grenzen van acceptabele milieubelasting én voor de eisen die worden gesteld aan de drinkwaterwinning in het gebied.
Het gebruik van biomassa leidt tot vermindering van de uitspoeling, de toename van het vochtvasthoudend vermogen en de toename van de nalevering aan voedingsstoffen uit de verbeterde bodem. Naast een direct effect door verbetering van de kwaliteit van bodem- en oppervlaktewater zijn er indirecte effecten als een verbeterde structuur, meer bodemleven, grotere draagkracht en minder verdroging. Aandacht van de agrariërs voor de bodem als primair productiemiddel is van groot belang. De bodem is meer dan een teeltsubstraat.

Initiatiefnemers: Stichting HOE Duurzaam, Waterschap Rijn en IJssel, VITENS, ANV Berkel en Slinge, gemeente Berkelland

Back to top