Praktijknetwerk 'Engerlingen' afgerond met inzichten en adviezen

Het praktijknetwerk 'Engerlingen' is in 2017 gestart, omdat er steeds meer schade ontstond door engerlingen op de zandgronden in Oost-en Zuid-Nederland. In het netwerk namem ongeveer 25 ondernemers deel vanuit de melkveehouderij (grasland), akkerbouw en groententeelt(aardbei).

Zij waren met onderzoek op de eigen percelen aangesloten bij de PPS Groen–Systeemaanpak tegen engerlingen van de Universiteit Wageningen. Deze PPS loopt nog t/m 2020.

Schadebeeld – zijn het wel of geen engerlingen?

In West-Brabant blijkt de rozenkever de belangrijkste schadeveroorzaker te zijn van engerlingschade. Deze kever heeft een eenjarige cyclus, waarbij de larven (engerlingen) ondergronds leven van plantenwortels. De engerlingen van de rozenkever veroorzaken vooral schade aan gras en gewas in augustus/september, wanneer ze zo goed als volgroeid zijn. De rozenkever overwintert als engerling en pop in de grond.

Ook andere oorzaken kunnen leiden tot schades aan gras en gewas. En elke oorzaak van uitval vraagt een andere aanpak. Daarom is het belangrijk om aangetaste plekken, planten en gras goed te bekijken, bijvoorbeeld door ze op die plek voorzichtig uit te graven.

  • In de droge zomer van 2018 werd veel droogteschade vastgesteld, dit lijkt op engerlingenschade. In beide gevallen sterft de grasmat af. Door droogte afgestorven gras zit echter nog vastgeworteld in de bodem, bij vraat door engerlingen ligt het gras los.
  • Emelten (larve van de langpootmug)leven ook van plantenwortels. Een emelt heeft echter geen pootjes, een engerling (larf van rozenkever, mei-of junikever) wel.
  • Andere oorzaken met vergelijkbaar schadebeeldzijn: ‘te droog’, ‘te nat’, aaltjes, ziekten, etc.

Beperken van engerlingenschade – een paar kansrijke oplossingen

  • Droge omstandigheden in juli/augustus/september vergroten de totale schade op percelen waar schade zichtbaar wordt. De losliggende graswortels sterven dan af. Nattere omstandigheden geven in dit stadium minder schade aan gras, doordat nieuwe wortels nog kunnen vastgroeien.
  • In het voorjaar is het vochtgehalte mogelijk ook een factor: bij droge omstandigheden lijken er minder eitjes uit te komen en tot larven te ontwikkelen, dan bij natte omstandigheden.
  • Natuurlijke vijanden zijn kansrijke bestrijders. Stimuleer de ontwikkeling/leefomgeving van de gewone keverdoder (sluipwesp, legt eitjes in engerlingen) met bloeiendewilde peen, de voedingsbron van deze gewone keverdoder.
  • Stimuleer nuttige, parasiterende bodemschimmels met een hoge C/N–verhouding van organische stof. Ook aaltjes die parasiteren op de engerlingen zijn bij optimale omstandigheden (voldoende temperatuur, vocht en compost) interessant; bodemschimmel en aaltjes kunnen elkaar versterken.


De uitgebreide rapportage kun je hieronder downloaden:

Back to top