Verlaging van de stikstofgift via kunstmest en dierlijke mest

Verlaging van de stikstofgift via kunstmest en dierlijke mest

Een voor de hand liggende maatregel is het verminderen van de hoeveelheid toegevoerde stikstof via kunstmest en dierlijke mest.
Het bemestingsplafond wordt gevormd door de stikstofgebruiksnormen zoals die voor verschillende gewassen en typen grond gelden. De huidige (wettelijke) normstelling voor stikstof is gebaseerd op drie hoofdelementen:
1. vaststellen van toelaatbaar verlies,
2. vaststellen bij welke gift dat verlies gerealiseerd wordt, en
3. vaststellen hoe die gift zich verhoudt tot het bemestingsadvies dat als maat wordt gezien voor de stikstofbehoefte van een gewas.

Een reductie van de stikstofgift levert weliswaar een reductie van de lachgasemissie op, maar kan bedrijfseconomische effecten hebben (mogelijke opbrengstderving en kwaliteitsverlies).
Ook met een maatregel als het splitsen van de stikstofgift kan worden bespaard op de hoeveelheid stikstof. De berekende reductie van broeikasgasemissies ligt in dezelfde orde van grootte bij vermindering van de N-gift via dierlijke mest en kunstmest.
Respectievelijk 19 en 16 kg CO2 eq. /ha per kg werkzame stikstof voor dierlijke mest (uitgaande van een werkingscoëfficiënt van 65%) en kunstmest (KAS). Bedrijfseconomische effecten van verlaging N-hoeveelheid.
 
Waar mogelijk worden ook financiële aspecten van maatregelen aangegeven. In het rapport “Werking van de meststoffenwet 2006” NMP 2007 (Van Grinsven, 2007) wordt ingegaan op de bedrijfseconomische gevolgen van aanscherping van de gebruiksnormen voor 2009 op basis van de studie van Van Dijk uit 2007. Er wordt gesteld dat aanscherping van gebruiksnormen voor stikstof en fosfaat uit dierlijke mest en kunstmest op bedrijfsniveau drie gevolgen kan hebben:

  • Lagere gewasopbrengsten (en kwaliteit) en daardoor minder inkomsten;
  • Een besparing op kunstmestkosten (deze kosten stijgen sterk door koppeling aan de prijzen van fossiele brandstoffen);
  • Minder ruimte om dierlijke mest aan te wenden.

Akkerbouwers en vollegrondsgroentetelers kunnen bij strengere gebruiksnormen minder mest afnemen. Dit is veelal financieel nadelig omdat nutriënten uit dierlijke mest relatief goedkoop zijn en de teler in de huidige mestmarkt zelfs geld toe kan krijgen bij mestafname.
 
Bron: SMK

Is deze informatie waardevol voor u? - Deze functie is 'anoniem' en enkel gericht naar de dossier beheerder!

Overige dossiers

Back to top